Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
"De viering van de Eucharistie in het misoffer is werkelijk de oorsprong en het doel van de eredienst die buiten de Mis aan de Eucharistie wordt betoond. De heilige Gedaanten worden na de Mis vooral daarom bewaard, opdat de gelovigen die niet in de gelegenheid zijn de Mis bij te wonen, vooral zieken en ouden van dagen, zich door de sacramentele communie kunnen verenigen met Christus en zijn offer, dat in de Mis wordt gebracht." Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Decreet over het van kracht worden van "De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam", Eucharistiae sacramentum (21 juni 1973) Dit bewaren maakt bovendien ook de gewoonte mogelijk om een zo groot Sacrament te aanbidden en daaraan de eredienst te bewijzen die God toekomt. Derhalve dienen niet alleen vormen van privé-aanbidding ten zeerste te worden bevorderd, maar ook de vormen van publieke en gemeenschappelijke aanbidding die door de Kerk zelf zijn ingesteld of goedgekeurd. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Decreet over het van kracht worden van "De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam", Eucharistiae sacramentum (21 juni 1973)
"Naar gelang de structuur van elke kerk en overeenkomstig de wettige plaatselijke gewoonten moet men het allerheiligste Sacrament bewaren in een tabernakel in een gedeelte van de kerk dat voornaam is, onderscheiden, in het oog vallend, met luister versierd," en ook "geschikt voor gebed" wegens de rust van de plaats, de ruimte vóór het tabernakel, evenals de hoeveelheid banken of zitplaatsen en knielbanken. Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 54 Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie, Inter Oecumenici (26 sept 1964), 95 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 314 Bovendien dient nauwkeurig te worden gelet op alle voorschriften van de liturgische boeken en op de norm van het recht, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 3 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 53 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 938. § 2 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Rituale Romanum, De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1973), 9 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 314-317 vooral om het gevaar van profanatie te vermijden. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 938. §§ 3-5
Afgezien van de voorschriften van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) is het verboden het allerheiligste Sacrament te bewaren op een plaats die niet valt onder het zekere gezag van de diocesane bisschop of waar gevaar voor profanatie bestaat. Waar dit het geval is, dient de diocesane bisschop de reeds toegestane mogelijkheid om de Eucharistie te bewaren onmiddellijk te herroepen. Congregatie voor de Sacramenten, Nullo unquam tempore (28 mei 1938), 10. d.
Niemand mag de allerheiligste Eucharistie meenemen naar huis of naar een andere plaats in strijd met de normen van het recht. Men dient bovendien te allen tijde voor ogen te houden dat het wegnemen of bij zich houden voor een heiligschennend doel of het wegwerpen van geconsacreerde Gedaanten zware misdrijven (graviora delicta) zijn, waarvan de absolutie is voorbehouden aan de Congregatie voor de Geloofsleer. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Afkondiging van de normen betreffende de meest ernstige delicten, voorbehouden aan de Congregatie voor de Geloofsleer, Sacramentorum sanctitatis tutela (30 apr 2001) Vgl. Paus Benedictus XVI, Angelus/Regina Caeli, 5e Zondag door het Jaar (C), Gods roep (7 feb 2010). AAS 93 (2001) p. 786
De priester of de diaken of de buitengewone bedienaar die bij afwezigheid of verhindering van de gewone bedienaar de allerheiligste Eucharistie meeneemt om een zieke de communie te brengen, dient langs een zo rechtstreeks mogelijke weg vanaf de plaats waar het Sacrament wordt bewaard, naar de verblijfplaats van de zieke te gaan met het achterwege laten van iedere profane bezigheid, opdat elk gevaar van profanatie wordt vermeden en de grootste eerbied voor het Lichaam van Christus in acht wordt genomen. Bovendien moet de ordening van de ziekencommunie, zoals die in het Rituale Romanum is voorgeschreven, te allen tijde in acht worden genomen. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Rituale Romanum, De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1973), 26-78