Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
De viering van de mis als een handelen van Christus en de Kerk, is het middelpunt van heel het christelijk leven ten behoeve van zowel de universele als de particuliere Kerk en van de gelovigen afzonderlijk, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 41 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 2.5.6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 30 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15 Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 3.6 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 91 "die op verschillende wijzen erdoor worden beïnvloed overeenkomstig de verscheidenheid van rangen, van functies en van actief deelnemen". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 26 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 91 Op deze manier brengt het christenvolk, "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, het volk dat God zich heeft verworven', (1 Pt. 2, 9) Vgl. 1 Pt. 2, 4-5 zijn samenhangende en hiërarchische ordening tot uitdrukking." Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Algemeen Statuut van het Romeins Missaal - Editio typica tertio 2002 / emendata 2008, Institutio Generalis Missalis Romani (18 mrt 2002), 91 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 14 "Het algemeen priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap zijn weliswaar uiteraard en niet alleen naar rangorde van elkaar verschillend. Doch ze zijn op elkaar aangewezen; het éne zowel als het andere heeft namelijk op zijn bijzondere wijze aan Christus' priesterschap deel." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10
Derhalve dient de constante leer van de Kerk over het wezen van de Eucharistie als niet alleen een maaltijd, maar ook en vooral als een offer terecht te worden beschouwd als een van de belangrijkste sleutelbegrippen inzake de volledige deelname aan een zo groot Sacrament door alle gelovigen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 12-18 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 9 "Ontdaan van zijn betekenis en van de kracht van het offer, wordt het mysterie beschouwd alsof de betekenis en het belang ervan niet die van een of ander broederlijk gastmaal overtreft." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 10
Om de actieve deelname te bevorderen en toe te lichten koestert de recente vernieuwing van de liturgische boeken naar de geest van het Concilie de acclamaties van het volk, de antwoorden, de psalmodie, de antifonen en de kantieken alsook de handelingen of de gebaren en de lichaamshoudingen en zij zorgt ervoor dat er op de juiste tijd een gewijde stilte in acht wordt genomen, terwijl ook door rubrieken wordt voorzien in het aandeel van de gelovigen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 30-31 Bovendien wordt in ruime mate de mogelijkheid gegeven voor passende creativiteit, die als doel heeft dat iedere viering wordt aangepast aan de noden, het bevattingsvermogen, de geestelijke voorbereiding en de aanleg van de deelnemers overeenkomstig de bevoegdheden die door de liturgische normen zijn vastgesteld. Bij het kiezen van de gezangen, de melodieën, de gebeden en de bijbellezingen, bij het houden van de homilie, bij het voorbereiden van het gebed van de gelovigen, bij de monitiones (Noot van de vert.: korte inleidingen, aansporingen of aanwijzingen) die soms moeten worden uitgesproken en bij het versieren van de kerk overeenkomstig de afzonderlijke tijden is er een ruime gelegenheid om voor elke viering welke variatie dan ook in te voeren, opdat daardoor ook de rijkdom van de liturgische traditie duidelijker zichtbaar wordt en, gelet op de pastorale noden, zorgvuldig aan de viering een bijzonder kenmerk wordt gegeven zo, dat de innerlijke deelname van de deelnemers wordt bevorderd. Toch dient eraan herinnerd te worden dat de kracht van de liturgische handelingen niet gelegen is in het veelvuldig veranderen van riten, maar in het dieper doorgronden van het woord van God en van het mysterie dat wordt gevierd. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 1
Hoewel echter de viering van de liturgie ongetwijfeld dit kenmerk van actieve deelname van alle Christengelovigen heeft, volgt daaruit niet dat om een of andere noodzakelijke reden door allen behalve door gebaren en lichamelijke houdingen ook in materiële zin iets gedaan moet worden, ook als door individuele personen noodzakelijkerwijs een specifiek liturgische taak verricht zou moeten worden. Het catechetisch onderricht dient er veeleer zorgvuldig voor te zorgen dat de oppervlakkige begrippen en praktijken - die in dezen gedurende de laatste jaren op sommige plaatsen wijd verbreid zijn - gecorrigeerd worden en dat bij alle christengelovigen steeds opnieuw dit gevoel wordt opgewekt van grote bewondering voor de grootsheid van het geloofsmysterie dat de Eucharistie is; in de viering van dat mysterie gaat de Kerk voortdurend over “in novitatem a vetustate” - "van het oude naar het nieuwe leven". H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Feria secunda post Dominica V in Quadragesima, Collecta, p. 258 In de Eucharistieviering evenals in het gehele christelijke leven, dat daaruit zijn kracht put en daarheen op weg is, werpt de Kerk zich immers naar het voorbeeld van de heilige apostel Thomas in aanbidding ter aarde voor de Heer die is gekruisigd, heeft geleden, is begraven en verrijst "in de volheid van zijn goddelijke glans, en roept zij eeuwig uit: Mijn Heer en mijn God". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 21
Om dit innerlijk begrip voor de liturgische deelname op te wekken, te bevorderen en te voeden zijn een onophoudelijke en wijdverbreide viering van het getijdengebed, het gebruik van sacramentaliën en oefeningen van christelijke volksvroomheid zeer nuttig. Dergelijke oefeningen, "die, hoewel zij niet strikt naar het recht tot de liturgie behoren, toch van bijzonder belang zijn en een grote waardigheid bezitten", moet men zien in een zeker noodzakelijk verband met de liturgische orde, vooral wanneer deze door het leergezag zelf zijn aangeprezen en goedgekeurd, Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 69 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 67 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 24 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen (9 apr 2002) en dit geldt in bijzondere mate voor het bidden van de rozenkrans. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de allerheiligste Rozenkrans, Rosarium Virginis Mariae (16 okt 2002) Omdat deze werken van vroomheid bovendien het christenvolk brengen zowel tot het regelmatig ontvangen van de sacramenten, vooral de Eucharistie, "als tot het overwegen van de mysteries van onze verlossing en tot het navolgen van de schitterende voorbeelden van de heiligen die in de hemel zijn, maken zij ons daarom niet zonder heilzame vrucht tot deelgenoten aan de liturgische eredienst". Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 69-78
Men moet erkennen dat de Kerk niet samenkomt door menselijke wil, maar wordt samengeroepen door God in de heilige Geest en dat zij door geloof op zijn gratuite roepstem antwoordt (want ekklesia heeft een noodzakelijk verband met klesis of roepen). Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, De Romeinse liturgie en de inculturatie
Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (nrs. 37-40), Varietates legitimae (25 mrt 1994), 22 Ook dient het eucharistisch offer niet beschouwd te worden als 'concelebratie' in strikte zin van de priester samen met het aanwezige volk. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 81 Integendeel, de door de priesters gevierde Eucharistie is een gave "die het gezag van de gemeenschap radicaal overstijgt ... De gemeenschap die samenkomt voor de viering van de Eucharistie, heeft beslist de gewijde priester nodig om deze voor te zitten, wil zij waarlijk een eucharistische samenkomst zijn. Anderzijds kan de gemeenschap zich volstrekt niet uit zichzelf een gewijde bedienaar verschaffen." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Kerk leeft van de Eucharistie, Ecclesia de Eucharistia (17 apr 2003), 29 Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 2 Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 5-8 Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 81-83 Dringend noodzakelijk is de gemeenschappelijke wil om iedere dubbelzinnigheid in dezen te vermijden en voor de moeilijkheden van de afgelopen jaren een remedie aan te dragen. Derhalve dienen uitdrukkingen als 'communitas celebrans' of 'coetus celebrans', in de volkstaal 'celebrating assembly', 'asamblea celebrante', 'assemblée célébrante', 'assemblea celebrante', 'celebrerende gemeenschap' en dergelijke met voorzichtigheid gebruikt te worden.