Francis Kardinaal Arinze - 25 maart 2004
De priester of de diaken of de buitengewone bedienaar die bij afwezigheid of verhindering van de gewone bedienaar de allerheiligste Eucharistie meeneemt om een zieke de communie te brengen, dient langs een zo rechtstreeks mogelijke weg vanaf de plaats waar het Sacrament wordt bewaard, naar de verblijfplaats van de zieke te gaan met het achterwege laten van iedere profane bezigheid, opdat elk gevaar van profanatie wordt vermeden en de grootste eerbied voor het Lichaam van Christus in acht wordt genomen. Bovendien moet de ordening van de ziekencommunie, zoals die in het Rituale Romanum is voorgeschreven, te allen tijde in acht worden genomen. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Rituale Romanum, De sacra communione et cultu mysterii eucharistici extra Missam (21 juni 1973), 26-78