João Kard. Bráz de Aviz - 4 oktober 2015
Bezield door de Geest versterkt de Kerk vandaag haar bewustzijn om Volk van God te zijn, waar allen genieten van dezelfde waardigheid ontvangen door het Doopsel Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 55 Vgl. Paus Benedictus XVI, Homilie, Homilie bij gelegenheid van de opening van de 11e Bisschoppensynode over de Eucharistie, De wijngaard van God, de dood van de Zoon en de wijn van het Nieuwe Verbond (2 okt 2005), 31, allen hebben de gemeenschappelijke roeping naar heiligheid Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 16 en allen zijn medeverantwoordelijk voor de evangeliserende zending. Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 59 Ieder, volgens zijn roeping, zijn charisma en zijn ambt wordt een teken voor de anderen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 55 In dit Volk van Godgewijden wordt het godgewijde leven geboren en opgenomen en daarbinnen het laïcale religieuze leven, waarvan de nieuwe en bijzondere toeheiliging het Doopsel verdiept Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 30; zij neemt "op een speciale manier deel aan het profetische ambt van Christus, die de Heilige Geest aan heel het Volk Gods meedeelt" H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 84; het beleeft zijn bijzonder charisma in relatie en continuïteit met de andere kerkelijke charisma's; het integreert zich in de zending van de Kerk en deelt het met de andere gelovigen.
De religieuze broeders vinden hun natuurlijk staat in deze context van gemeenschap door hun toebehoren aan het Volk Gods, door verbonden te zijn met allen die door hun religieuze toewijding de essentie van de Kerk weergeven, mysterie van verbondenheid. In haar houden ze de verplichting levendig van de verbondenheid als een belijdenis van de Drievuldigheid. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 41.46
De banden van de gemeenschap van de religieuze broeder strekken zich uit ver buiten de grenzen van de Kerk, want hij wordt gedreven door het dezelfde "universele karakter dat het Volk Gods onderscheidt". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 De roeping van broeder is een aspect van het antwoord dat God geeft aan het gemis aan broederlijkheid dat de wereld bedroeft vandaag. Aan de wortel van de broederroeping is er een diepe ervaring van solidariteit die zeer sterk overeenkomt met die van Mozes voor het brandende braambos: hij leert zich zelf kennen als de ogen, oren en hart van God, de God die de verdrukking van zijn volk ziet, zijn jammerklachten hoort en neerdaalt om hen te bevrijden. In deze intieme ervaring hoort de broeder de oproep: "Ik zend u naar Farao. Gij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden" Vgl. Ex. 3, 7-10 Daarom blijft de gemeenschapsdimensie bij de broeder innig verbonden met een verscherpte gevoeligheid voor alles wat de kleinsten van de samenleving treft, de onderdrukten door verschillende vormen van onrecht, de verlatenen in de marge van de geschiedenis en de vooruitgang, diegenen die uiteindelijk minder mogelijkheden hebben om het goede nieuws van de liefde van God in het hun leven te ervaren.