
H. Paus Johannes Paulus II - 13 mei 2000
"Ik prijs U, Vader, (...) omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen" (Mt. 11, 25)
Dierbare broeders en zusters, met deze woorden looft Jezus de Hemelse Vader voor Zijn plannen; Hij weet dat niemand tot Hem kan komen als de Vader hem niet trekt Vgl. Joh. 6, 44 , daarom prijst Hij Zijn plan en stemt er kinderlijk mee in: “Ja, Vader, zo heeft het U behaagd” (Mt. 11, 26). Het heeft U behaagd Uw Koninkrijk open te stellen voor de kleinen.
Volgens Gods plan, kwam “een vrouw, bekleed met de zon” (Openb. 12, 1) uit de Hemel naar deze aarde, op zoek naar de bevoorrechte kleinen van de Vader. Zij spreekt tot hen met de stem en het hart van een moeder: Zij nodigt hen uit zich op te offeren als slachtoffers van eerherstel, en zegt dat Zij bereid is hen veilig tot bij God te leiden. En zie, zij zien uit Haar moederhanden een licht komen dat hen doordringt, zodat zij zich in God ondergedompeld voelen zoals iemand die zich in een spiegel bekijkt – is de uitleg die zij geven.
Later merkt Francesco op: “Wij brandden in dat licht dat God is en we verbrandden niet. Hoe is God? Dat is niet uit te leggen. Zeker is, dat we het nooit zullen kunnen zeggen”. God is een vurig licht dat echter niet verteert. Dat was de eerste indruk van Mozes toen hij God in de brandende braamstruik zag; bij die gelegenheid sprak God tot hem en drukte Zijn bezorgdheid uit voor de slavernij van Zijn volk en Hij besloot het door zijn bemiddeling te bevrijden: “Ik zal met u zijn”. Vgl. Ex. 3, 2-12 Wie deze aanwezigheid aanneemt, wordt een verblijf en bijgevolg een “brandende braamstruik” van de Allerhoogste.
Wat de zalige Francesco het meest verwonderde en doordrong, was God in dit immense licht dat hen alle drie in het diepste van hun wezen raakte. Alleen aan hem heeft God zich “zo bedroefd” kenbaar gemaakt, zei hij. Op een nacht hoorde zijn vader hem snikken en vroeg hem waarom hij weende; zijn zoontje antwoordde: “ik dacht aan Jezus die zo bedroefd is door de zonden die tegen Hem begaan worden”. Dit unieke verlangen – zo eigen aan de manier waarop kinderen denken – brengt Francesco tot handelen en hij zal “Jezus troosten en ervoor zorgen dat Hij tevreden is”.
Er doet zich een transformatie in zijn leven voor die men radicaal zou kunnen noemen; een transformatie die zeker niet gewoon is voor een kind van zijn leeftijd. Hij begint een intens geestelijk leven met zo een nauwgezet en vurig gebed dat hij een echte vorm van mystieke vereniging met de Heer bereikt. Het is precies dat wat hem tot een toenemende zuivering van de geest brengt, dank zij de vele onthechtingen van wat hij graag heeft of doet en zelfs van onschuldige kinderspelletjes.
Francesco zal groot leed verduren door de ziekte waaraan hij zal sterven, zonder ooit te klagen. Niets leek hem genoeg om Jezus te troosten; hij stierf met de glimlach op de lippen. Dit kind had een groot verlangen om eerherstel te doen voor de beledigingen van de zondaars en zich daarvoor op te offeren door goed te zijn, offers te doen, te bidden. Jacinta, zijn zusje dat bijna twee jaar jonger was, had dezelfde gevoelens.
“Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode draak” (Openb. 12, 3).
Deze woorden die wij in de eerste lezing van de Mis hoorden, doen ons denken aan de grote strijd tussen goed en kwaad, en doen ons zien dat wanneer de mens God opzij zet, hij het geluk niet kan bereiken en uiteindelijk zichzelf vernietigt.
Hoeveel slachtoffers heeft de laatste eeuw van het tweede millennium gekend! Onze gedachte gaat naar de verschrikkingen van de twee “grote oorlogen” en andere oorlogen in zoveel delen van de wereld, naar concentratiekampen en uitroeiingskampen, goelags, etnische uitzuivering en vervolging, terrorisme, kidnapping, drugs, misdrijven tegen het ongeboren leven en het gezin.
De boodschap van Fatima is een oproep tot bekering en roept de mensheid op om niet het spel van de draak te spelen, die een derde deel van de sterren des hemels wegvaagt en op aarde werpt (Openb. 12, 4). Het laatste doel van de mens is de Hemel, zijn echte huis waar de Hemelse Vader ons in Zijn barmhartige liefde allemaal verwacht.
God verlangt dat niemand verloren gaat; daarom heeft Hij tweeduizend jaar geleden Zijn Zoon naar de aarde gezonden om “te zoeken en te redden wat verloren was” (Lc. 19, 10). Hij heeft ons gered door Zijn dood op het kruis. Moge niemand dit kruis tevergeefs maken! Jezus is gestorven en verrezen om “de eerstgeborene onder vele broeders” te zijn (Rom. 8, 29).
In Haar moederlijke toewijding is de Allerheiligste Maagd Maria hierheen gekomen in Fatima, om de mensen te vragen “God onze Heer, die al zozeer beledigd is, niet meer te beledigen”. Het is het verdriet van een moeder dat haar verplicht te spreken; de bestemming van haar kinderen staat op het spel. Daarom vraagt Zij de herdertjes: “Bid, bid veel en doe boete voor de zondaars; zoveel zielen komen terecht in de hel omdat niemand voor hen bidt en offert”.
De kleine Jacinta heeft dit verdriet van de Heilige Maagd gedeeld en beleefd door zich heldhaftig aan te bieden als slachtoffer voor de zondaars. Op een dag, waarop zij en Francesco reeds de ziekte hadden opgedaan die hen verplichtte het bed te houden, heeft de Heilige Maagd hen thuis bezocht, zoals Jacinta vertelt: “De Heilige Maagd is ons komen bezoeken en heeft gezegd dat Zij Francesco weldra zal komen halen om hem naar de Hemel te brengen. Mij heeft Zij gevraagd of ik nog meer zondaars zou willen bekeren. Ik heb Haar ja gezegd”. En toen het ogenblik naderde dat Francesco zou heengaan, zei de kleine hem: “Aan mij heeft Zij gevraagd of ik nog meer zondaars zou willen bekeren. Ik heb Haar ja gezegd. Ga nu maar en doe Onze-Lieve-Heer en de Heilige Maagd veel groeten en zeg hun dat ik bereid ben alles te verdragen wat Zij willen voor de bekering van de zondaars”.
Jacinta was zo getroffen door het visioen van de hel, tijdens de verschijning in juli, dat alle verstervingen en boetedoeningen haar weinig leken om de zondaars te redden. Jacinta zou zeer goed met de heilige Paulus kunnen uitroepen: “Op dit ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk” (Kol. 1, 24). H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Oecumenische gedachtenis van de getuigen van het geloof in de twintigste eeuw
Derde Zondag van Pasen
(7 mei 2000) hebben wij in het Colosseum te Rome de vele geloofsgetuigen van de 20e eeuw herdacht en doorheen de indringende getuigenissen die tot ons gekomen zijn, het lijden dat zij ondergaan hebben. Een ontelbare menigte van moedige geloofsgetuigen heeft ons een kostbare erfenis nagelaten, die in dit derde millennium levendig moet gehouden worden. Hier in Fatima, waar deze verwarde tijden aangekondigd werden en waar de Heilige Maagd gevraagd heeft te bidden en boete te doen om ze te verkorten, wens ik vandaag de Hemel te danken voor het sterke getuigenis dat in al deze levens tot uiting gekomen is. En ik wens eens te meer de goedheid van de Heer voor mij te loven omdat ik na de harde beproeving van 13 mei 1981 van de dood gered werd. Ik dank tevens de zalige Jacinta voor de offers en gebeden voor de heilige Vader, die zij zo heeft zien lijden.
"Ik prijs U, Vader, omdat Gij deze dingen geopenbaard hebt aan kleinen”. Dit lofwoord van Jezus neemt vandaag de plechtige vorm aan van de zaligverklaring van de herdertjes Francesco en Jacinta. De Kerk wenst met deze ritus deze twee vlammetjes op de standaard te plaatsen, die God heeft ontstoken om de mensheid te verlichten in deze duistere en bange uren. Mogen deze lichten dan schitteren op de weg van deze ontelbare menigte bedevaarders en degenen die via radio en televisie bij ons zijn. Mogen Francesco en Jacinta een bevriend licht zijn dat heel Portugal en bijzonder dit bisdom Leiria-Fatima verlicht.
(dankwoord aan de Kerkelijke en burgerlijke autoriteiten van Portugal, nvdr)
Mijn laatste woord is aan de kinderen gericht: dierbare kinderen, ik zie dat velen onder u kleren dragen die gelijken op die van Francesco en Jacinta. Ze staan u heel goed! Het probleem is dat u deze kleren vanavond of morgen zult uittrekken en ... dan zijn er geen herdertjes meer. Denken jullie niet dat zij niet zouden mogen verdwijnen? De Heilige Maagd heeft ieder van u nodig om Jezus te troosten, die bedroefd is door het onrecht dat Hem wordt aangedaan; Zij heeft uw gebeden en offers voor de zondaars nodig.
Vraag uw ouders en onderwijzers jullie in te schrijven in de leerschool van de Heilige Maagd, opdat Zij u zou leren als de herdertjes te worden, die probeerden te doen wat Zij hen vroeg. Ik zeg jullie dat “men meer vooruitgang maakt en in minder tijd door onderwerping en afhankelijkheid van Maria dan in vele jaren van eigen initiatieven, alleen berustend op zichzelf”. H. Louis Marie Grignion de Montfort, Traité de la vraie dévotion à la sainte Vierge, Verhandeling over ware toewijding aan Maria. nr. 155 Zo zijn de herdertjes vlug heilig geworden. Een vrouw die Jacinta in Lissabon had opgevangen, vroeg haar toen zij de zo mooie en zo wijze raadgevingen hoorde die de kleine haar gaf, van wie ze dit had geleerd. “De Heilige Maagd”, antwoordde zij. Door zich met totale edelmoedigheid, door zo een goede Meesteres te laten leiden, hebben Jacinta en Francesco in weinig tijd toppen van volmaaktheid bereikt.