Kurt Kardinaal Koch - 10 december 2015
Voor een buitenstaander zou de Concilieverklaring ‘2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965)’ de indruk kunnen wekken dat de tekst gaat over de relaties van de Katholieke Kerk met alle wereldreligies, die allemaal over één kam geschoren worden. De geschiedenis van de ontwikkeling van ‘2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965)’ en de tekst zelf wijzen echter in een andere richting. Aanvankelijk stelde de heilige paus Joannes XXIII voor dat het Concilie een ‘Tractatus de Iudaeis’ zou afkondigen, maar uiteindelijk werd besloten om in ‘2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965)’ aan alle wereldreligies aandacht te schenken. Het 2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965), gewijd aan een nieuwe theologische relatie met het Jodendom, vormt echter het eigenlijke hart van het document, waarin ook plaats gemaakt is voor de relatie van de Katholieke Kerk met andere religies. De relatie met het Jodendom kan in die zin worden beschouwd als de katalysator voor de bepaling van de relatie met de andere wereldreligies.