H. Paus Johannes Paulus II - 22 december 1980
'De toestand van de hedendaagse wereld wijst niet alleen op veranderingen die de hoop op een betere toekomst van de mensen op aarde wekken, maar laat ook meer bedreigingen zien, die alle tot nu toe gekende' gevaren verre overtreffen. Ofschoon de Kerk nooit nalaat dergelijke bedreigingen bij verschillende gelegenheden aan te wijzen (bijvoorbeeld in de verklaringen voor de vergadering van de Verenigde Naties en instituten als UNESCO en FAO, en elders Archief van de Kerken 35 (1980), 27-40, 1043-1056, 429-435), moet zij ze toch in het licht van de van God ontvangen waarheid onderzoeken'. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 2
De Kerk is niet ontrukt aan de wereld. Het volstaat aan het werk te denken, dat de plaatselijke kerken op alle breedtegraden volbrengen, zij het ook in zovele verschillende historische, sociaal-politieke, economische en culturele omstandigheden. In elk land ontmoet de Kerk een ander gezicht van de mensheid binnen de fundamentele eenheid van het menselijk geslacht. En hier wil ik mijn waardering, mijn lof en aanmoediging uitspreken tegenover de episcopaten van de verschillende landen die binnen de samenhang van hun geografisch en politiek milieu, de samenhangende kracht en onvermoeibare stimulans zijn van alle vormen van katholiek leven door middel waarvan de Kerk zich openlijk verkondigt als 'het teken gegeven aan de volkeren' (Jes. 11, 12), het teken van het eeuwige verbond tussen God en de mensheid. En hier kan ik vooral niet nalaten te herinneren aan de episcopaten die ik dit jaar heb ontmoet bij hun ad limina-bezoek en die mij het levende en concrete beeld van hun landen hebben overgebracht: bisschoppen van Nicaragua, van Japan, van Maleisië, Singapore en Brunei, van Indonesië, van Vietnam, van Brazilië, Indische bisschoppen van de Malabarse en Malankaarse ritus. vgl. Archief van de Kerken 35 (1980), 1220 Chaldese bisschoppen en die van de Grieks-Melkitische ritus; bisschoppen van Birma, van Korea, van Formosa, van Bolivia en Thailand. Door deze broeders in het episcopaat ben ik werkelijk in contact gekomen met de verschillende volkeren van de wereld en heb ik de ervaring tot de mijne kunnen maken van de herders, die Christus in soms pijnlijke situatie verkondigen, en in een volledige vereenzelviging met het kruismysterie.
Maar ook alle andere contacten die in de loop van het jaar plaats hadden - vanaf de grote reizen tot de ontmoetingen met de pelgrims van iedere herkomst, de vertrouwelijke betrekkingen van mens tot mens met afzonderlijke personen, met parochies, en met instellingen van burgerlijke, religieuze en culturele aard op alle niveaus - boden mij, in de voortdurende zorg voor alle kerken. Vgl. 2 Kor. 11, 28 de mogelijkheid om zo te zeggen de pols van de wereld te voelen met al haar problemen. Heel de werkelijkheid van de mens, heel de wisselende en ingewikkelde situatie van de pluralistische samenleving en ook van hele naties is aldus aanwezig voor de ogen van de Paus die - met erkenning evenwel van zijn beperkte krachten, maar met de zeer nederige en vaste wil aan de bedoeling van God te beantwoorden - niet alleen het middelpunt van de eenheid van de Kerk wil zijn, maar ook het uitgangspunt voor het universele verlangen naar broederschap en internationale samenwerking tussen de volkeren, en die voortdurend getuigenis wil geven van een vaste wil de wereld tegemoet te treden.
Deze betrekking tot de wereld betreft dus heel de Kerk en betreft bijgevolg ook de levende problemen zoals die van het oecumenisme - dat ik aanstaande juni uitdrukkelijk zal behandelen - opdat op deze manier ook onze broeders, die nog niet ten volle met ons zijn verenigd, zich voelen uitgenodigd om aan deze contacten deel te nemen, waardoor de Heilige Stoel naar de wereld tracht te gaan om haar te ontmoeten en met haar samen te werken.