• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Aan onze broeders en zusters in de Belgische gevangenissen
Ik groet u van ganser harte.

Tijdens mijn pastoraal bezoek aan België zal ik geen gelegenheid hebben om u te ontmoeten, temeer omdat u, mannen en vrouwen, verspreid bent over een aantal gevangenissen in het hele land. Maar ik wens u te verzekeren dat ik u in mijn gedachten draag. Ik zend u deze boodschap die zal verwoorden wat ik u mondeling zou willen zeggen, aan elk van u, in een persoonlijk gesprek, terwijl ik u de hand druk, zoals ik dat verschillende malen heb kunnen doen met uw lotgenoten in mijn bisdom te Rome.

Zoals u weet is het niet mijn zending de wereldlijke rechtspraak uit te oefenen door mij in de plaats te stellen van de wettelijke instanties van een land. Maar ik verheug mij ten zeerste over het nieuws dat, naar aanleiding van mijn pastoraal bezoek aan België, een groot aantal onder u van een strafvermindering zal genieten - een bescheiden teken van hoop. Ik dank daarvoor de verantwoordelijke autoriteiten. Mijn zending is evangelisch, zoals die van de aalmoezeniers die tot uw dienst staan. Ik stel er prijs op hen hartelijk en in het openbaar te bedanken. Zij bieden u hun eerbiedige en discrete steun aan, met inzicht en geduld.

Waarde broeders en zusters, velen onder u zijn gelovigen. Er zijn ook mannen en vrouwen - en ik zeg dit met alle eerbied - die afstand hebben genomen van het geloof en van de Kerk. Alleen God kan ieders situatie beoordelen. Hij blijft de "God die oneindig rijk is aan barmhartigheid." Dat is een thema van een encycliek dat ik heb rondgestuurd op 30 november 1980. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980)

Waarde vrienden, wie u ook bent, sta mij toe om met u het evangelie van Jezus Christus open te slaan op de aangrijpende bladzijde van het Laatste Oordeel Vgl. Mt. 25, 31-46 en stil te staan bij die ene versregel: "Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht ... " Deze op het eerste gezicht ongelooflijke vereenzelviging van Jezus met de gevangenen, maar ook met de zieken, de vreemdelingen, de hongerigen, de haveloos gekleden, kortom: met de minsten onder hen die Hij zijn "broeders" noemt, is een goddelijke openbaring, In het bijbelse verhaal van de schepping wordt de mens reeds voorgesteld als de kroon op het werk van de Schepper, in die zin dat de mens speciaal gekenmerkt is door zijn gelijkenis met de Heer. Wij weten dat elke mens - man en vrouw - kan verdwalen of zich laten misleiden van het rechte pad van zijn geweten, en dat gelovigen kunnen afdwalen van de wegen die precies werden afgebakend door God in de Tien Geboden welke Hij aan Mozes gaf, en door Zijn Zoon, Jezus, in het Evangelie. Zo'n dwaling kan de menselijke waardigheid kwetsen, zelfs verwoesten; ernstige schade kan dan op onrechtvaardige wijze berokkend worden aan de medemens; en dat moet hersteld worden. Maar die waardigheid is nooit volledig vernield. Zij kan steeds haar kracht en glans terugvinden. Onmetelijk mysterie van de mens! De overwinning van de geest over de materie, over de instincten en over het kwaad is steeds mogelijk! De geschiedenis bewaart de herinnering aan een groot aantal "bekeerden" op het louter menselijke vlak of op het menselijke en religieuze vlak. De geschiedenis verzekert ons ook dat, overal en te allen tijde, mannen en vrouwen hun broeders en zusters hebben weten te helpen om de weg naar het leven en het ware geluk terug te vinden, 'Ik was in de gevangenis, en gij hebt Mij bezocht."

Alsof ik u dicht bij mij kon zien, voel ik thans de behoefte om de woorden van mijn vereerde voorganger Paulus VI aan te halen. Op 9 april 1964 bracht hij een bezoek aan de gevangenen van Rome en zei hun:

"Ik heb u lief, niet op grond van een romantische sentimentaliteit of uit humanitair medelijden, maar ik heb u waarlijk lief omdat ik in u steeds het evenbeeld van God ontdek, de gelijkenis met Christus, de ideale mens die u nog steeds bent en kunt zijn." H. Paus Paulus VI, Gebed en Testament, Gebed voor de gevangenen (9 apr 1964)
Broeders en zusters,

of u gelovig bent of enkel aan de grenzen van het geloof vertoeft, denk in de eerste plaats aan Jezus van Nazareth! Aan Jezus die gearresteerd werd in de Hof van Olijven, die van rechtbank tot rechtbank werd gesleept, die beoordeeld en veroordeeld werd, gegeseld en bespot; en die tenslotte gekruisigd werd tussen twee rovers, van wie er een de moed had te zeggen: "Maar Hlj heeft niets verkeerd gedaan" (Lc. 23, 41). Jezus heeft geheel ons menselijk lot op zich genomen, behalve de zonde; het lijkt eerder alsof God hem voor ons tot "zondaar" heeft gemaakt Vgl. 2 Kor. 5, 21 door hem de straf der zondaars te doen ondergaan, Jezus is afgedaald in de diepten van het menselijk lijden om er licht te brengen, om er zin aan te geven en de kracht van de verlossing. Voor hen die de Heer liefheeft kan alles bijdragen tot het goede, zelfs het lijden, zelfs de zonde die wordt berouwd. In een ander document, rondgezonden op 11 februari 1984 H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de christelijke zin van het menselijke lijden, Salvifici doloris (11 feb 1984), heb ik de christenen willen helpen nadenken over het grote mysterie van het lijden en hen willen helpen het enig ware licht te verwelkomen: de mens Christus, de onschuldige Christus, de gekruisigde Christus, de Christus die het lijden en de dood overwint, de Christus die zijn broeders vraagt om in hen en met hen het mysterie van Zijn Lijden en Zijn Verrijzenis opnieuw te beleven.

Mijn vrienden, ik nodig u uit, om, wanneer u dat kunt, enkele ogenblikken in stilte te bidden, en u in de geest te verenigen met Christus, de Verlosser, Die houding heeft niets ongewoons, niets artificieels. Christus, van wie de gelovigen erkennen dat Hij voor altijd leeft en God is, heeft als het ware een universele dimensie die Hem toelaat bij elk van ons te zijn, en vooral bij hen die lijden en die ontredderd zijn. Schenk Hem eenvoudig, in stilte, uw beproeving. Zij is te zwaar voor u om alleen te dragen. Op voorwaarde dat u uw hart voor Hem openstelt, kan uw plaats van opsluiting, met Hem, een plaats zijn waar u een nieuwe kijk op uw bestaan krijgt, waar u het ware gelaat van God ontdekt.

Zeer geliefde broeders en zusters, de ergste gevangenis is het hart dat zich sluit en dat verhardt; het ergste kwaad is de wanhoop. Ik wens u hoop toe. Ik vraag hoop en zal hoop blijven vragen aan de Heer voor u allen: hoop opdat u weer een normale plaats in de samenleving zou vinden, hoop opdat u het gezinsleven zou weervinden, en hoop opdat u, nu reeds, een menswaardig leven zou kunnen leiden, en u zou inspannen om, met allen die dezelfde beproeving ondergaan, een beetje meer rechtvaardigheid, geest van broederlijkheid, onderlinge vriendschap en steun zou kunnen bewerken. Kortom, ik wens u toe dat u het plan zult kunnen realiseren van de Heer die u tot het leven heeft geroepen, Want Hij wanhoopt nooit aan Zijn schepsels.

Mijn vrienden, ik draag u in mijn hart en gedenk u in mijn gebeden. Schenk ook uw gezin, uw verwanten en uw kinderen mijn hartelijke groeten en de verzekering van mijn gebed. De Verrezen Christus nodigt u allen uit tot een nieuw leven en schenkt u, door mijn bemiddeling, Zijn zegen.

Document

Naam: BRIEF AAN DE GEVANGENEN IN BELGIë
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 16 mei 1985
Copyrights: © 1985, "Volledige teksten - Paus Johannes Paulus II in België, mei 1985", uitg. Altiora, Averbode
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen documenten gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test