• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De Congregatie is niettemin verplicht enige negatieve aspecten aan te duiden met het oog op de methode welke door de ARCIC is gevolgd:
  1. Het eerste kan als een ondergeschikt punt worden beschouwd, hoewel het niet zonder belang is voor de lezers van het document: de ARCIC heeft het niet nodig geacht de oorspronkelijke verklaringen te herzien; zij heeft hun rechtzetting liever overgelaten aan twee reeksen verhelderingen. Het resultaat is een gebrek aan harmonie en homogeniteit welke tot verschillende lezingen zou kunnen leiden en tot een onverantwoord gebruik van de teksten van de commissie.
    De volgende aspecten zijn belangrijker, want ook al behoren ze tot de gebruikte methode, ze zijn niet zonder leerstellige betekenis.
  1. De dubbelzinnigheid van de uitdrukking 'substantial agreement' (substantiële overeenstemming).
    Het Engels bijvoeglijk naamwoord zou kunnen worden opgevat als niets anders aan te duiden dan 'werkelijk' en 'echt'. Maar zijn vertaling, tenminste in talen van Latijnse oorsprong, als 'substantieel', 'wezenlijk' - vooral met de bijbetekenis van het woord in de katholieke theologie - brengt iemand ertoe er een fundamentele overeenstemming in te lezen over punten die werkelijk essentieel zijn (en men zal onder zien, dat de heilige Congregatie voor de geloofsleer rechtmatige voorbehouden in dit opzicht heeft).
    Een andere bron van dubbelzinnigheid ligt in het volgende feit: een vergelijking van de drie teksten (Verhelderingen, Salisbury (1979) nn. 2 en 9; het Gezag in de kerk 1, Venetië (1976), n. 26) toont dat de overeenstemming welke 'substantieel' wordt genoemd, terwijl ze door de ARCIC als veelomvattend wordt beschouwd, nog niet volledig is. Daardoor kan men niet weten of de verschillen die blijven of de zaken welke in het document ontbreken, in de ogen van de leden van de ARCIC alleen over bijkomstige punten handelen (bijvoorbeeld, de structuur van de liturgische riten, theologische mening, kerkelijke tucht, spiritualiteit), of dat dit punten zijn die werkelijk tot het geloof behoren. Wat ook het geval is, de Congregatie is verplicht op te merken, dat soms de tweede veronderstelling wordt bevestigd (bijvoorbeeld, de eucharistische aanbidding, pauselijk primaatschap, de Mariadogma's), en dat het hier niet mogelijk is een beroep te doen op de 'hiërarchie van waarheden' waarvan 2e Vaticaans Concilie - Decreet
    Unitatis Redintegratio
    Over de oecumene
    (21 november 1964)
    van het decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
    Unitatis Redintegratio
    Over de oecumene
    (21 november 1964)
    van Vaticanum II spreekt. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring ter bescherming van de Katholieke Leer over de Kerk tegen enkele hedendaagse dwalingen, Mysterium Ecclesiae (24 juni 1973), 4. par. 3
  1. De mogelijkheid van een tweevoudige interpretatie van de tekst.
    Bepaalde formuleringen in het rapport zijn niet voldoende uitdrukkelijk en kunnen daarom zelf leiden tot een tweevoudige interpretatie waarin beide partijen onveranderd de uitdrukking van hun eigen standpunt kunnen vinden. Deze mogelijkheid tot tegenovergesteld en uiteindelijk tegenstrijdig lezen van formuleringen die schijnbaar bevredigend zijn voor beide zijden geven aanleiding tot een twijfel omtrent de werkelijke overeenstemming van de twee gemeenschappen, van pastores evenzeer als gelovigen.
    Wanneer namelijk een formulering welke de instemming van de deskundigen heeft gekregen, verschillend kan worden uitgelegd, hoe kan die dan als grondslag voor de verzoening dienen op het niveau van het kerkelijk leven en de praktijk?

     

Wanneer de leden van de ARCIC bovendien spreken van 'de overeenstemming welke wij hebben bereikt' (vgl. Eucharistie-leer, Windsor (1971), n. 1), ziet men niet altijd duidelijk of dit het geloof betekent dat werkelijk door de twee gemeenschappen in de dialoog wordt beleden, of een overtuiging waartoe de leden van de commissie kwamen en waartoe zij hun respectieve geloofsgenoten willen brengen.
In dit opzicht zou het nuttig zijn geweest - om de nauwkeurige betekenis van bepaalde punten van overeenstemming te waarderen - als de ARCIC haar standpunt had aangegeven met verwijzing naar de documenten die belangrijk hebben bijgedragen aan de vorming van de anglicaanse eigenheid (The Thirty-nine Articles of Religion, Book of Common Prayer, Ordinal), in die gevallen waar de verklaringen van het eindrapport onverenigbaar lijken met deze documenten. Het zich niet baseren op deze teksten kan aanleiding geven tot onzekerheid over de nauwkeurige betekenis van de bereikte overeenstemmingen.

De Congregatie moet tenslotte opmerken, dat er van katholiek gezichtspunt uit in het eindrapport van de ARCIC een bepaald aantal moeilijkheden blijven op het niveau van de leerstellige formuleringen, waarvan sommige de hele werkelijkheid van het geloof raken. Deze moeilijkheden - hun beschrijving en de redenen ervoor - zullen nu worden vermeld volgens de volgorde van de nieuwe teksten van het eindrapport (Eucharistie-leer - bediening en wijding; Verhelderingen (Salisbury, 1979); Gezag in de kerk Il; Gezag in de kerk: een Verheldering (Windsor, 1981)).

Document

Naam: OPMERKINGEN VAN DE CONGREGATIE VOOR DE GELOOFSLEER OVER HET EINDRAPPORT VAN DE ANGLICAANS / ROOMS-KATHOLIEKE INTERNATIONALE COMMISSIE (ARCIC)
Soort: Congregatie voor de Geloofsleer
Datum: 27 maart 1982
Copyrights: © 1982, Archief van Kerken p. 588-597
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 21 januari 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test