
H. Paus Johannes Paulus II - 31 december 1978
Over welke waarden gaat het? Om op deze vraag evenredig te antwoorden zou men naar heel de hiƫrarchie en het geheel van de waarden moeten verwijzen die elkaar wederkerig verklaren en bepalen. In een poging ons op beknopte wijze uit te drukken, zeggen wij, dat het hier gaat over twee fundamentele waarden welke zich onweerstaanbaar opdringen in verband met wat wij noemen 'de echtelijke liefde'. De eerste ervan is de waarde van de persoon welke zich uitdrukt in de wederzijdse absolute trouw tot de dood: trouw van de echtgenoot tegenover de echtgenote en van de echtgenote tegenover de echtgenoot. Het gevolg van deze bevestiging van de waarde van de persoon welke in de wederzijdse verhouding tussen echtgenoot en ' echtgenote tot uitdrukking wordt gebracht, moet ook het respect zijn voor de persoonlijke waarde van het nieuwe leven, dat wil zeggen het kind vanaf het eerste moment van zijn ontvangenis.
De Kerk kan zich nooit van de verplichting ontslaan deze twee fundamentele waarden te beschermen welke met de roeping van het gezin zijn verbonden. De bescherming hiervan is door Christus aan de Kerk toevertrouwd op een wijze welke geen twijfel laat. Tegelijkertijd maakt de klaarblijkelijkheid van deze waarden - menselijk verstaan - dat de Kerk door hen te verdedigen zichzelf ziet als de spreekbuis van de waarachtige waardigheid van de mens: van het welzijn van de persoon, van het gezin, van de naties. Met handhaving van het respect voor al degenen die anders denken, is het vanuit objectief en onpartijdig standpunt zeer moeilijk te erkennen, dat wie zich overeenkomstig de ware menselijke waardigheid gedraagt, de huwelijkstrouw verraadt of toestaat dat het in de moederschoot ontvangen leven vernietigd en verdelgd wordt. Bijgevolg kan men niet aannemen dat de programma's welke een dergelijk gedrag voorstellen, vergemakkelijken en toelaten het objectieve welzijn van de mens, het morele welzijn dienen en bijdragen om het menselijk leven werkelijk menselijker, werkelijk menswaardiger te maken; dat zij tot opbouw van een betere samenleving dienen.