10 juni 2014
De eerste, zeer fundamentele geesteshouding is de actieve deelname in het leven van de Kerk. Formeel lidmaatschap van de Kerk is niet genoeg. Deelnemen in het kerkelijke leven betekent bidden zonder ophouden Vgl. 1 Tess. 5, 17 , actieve deelname in de liturgie, met name de eucharistie, het regelmatige ontvangen van het sacrament van de verzoening, het onderscheiden van en werken met de gaven en charisma’s geschonken door de Heilige Geest, en actief engagement in de missie en de diakonia van de Kerk. Het veronderstelt aanvaarding van de leer van de Kerk inzake geloof en zeden, bereidheid Gods geboden te volgen, en moed om zowel broeders en zusters te corrigeren als zelf correctie te aanvaarden.
Deze deelname kan talloze vormen aannemen, maar alle vormen worden gekenmerkt door een actieve solidariteit met de Kerk; die komt uit het hart, voelt zich verwant met andere gelovigen en met de Kerk als geheel, en voelt daarbij instinctief aan wat de Kerk nodig heeft of bedreigen kan. De houding die daarbij hoort, wordt goed verwoord in de uitdrukking sentire cum ecclesia, ofwel voelen, begrijpen en waarnemen in harmonie met de Kerk. Dit wordt niet alleen gevraagd van theologen, maar van alle gelovigen; het houdt alle leden van het Godsvolk bijeen op hun pelgrimstocht. Alleen daardoor ‘trekken zij samen op’.
De subjecten van de sensus fidei zijn leden van de Kerk die deelnemen in het kerkelijk leven, in het besef dat ‘wij allen tezamen in Christus één lichaam vormen, en ieder afzonderlijk zijn wij elkaars ledematen’ (Rom. 12, 5).