In deze huwelijken - maar ook in andere gevallen van nauwe oecumenische contacten - wordt het als een bijzondere pijn ervaren dat men niet kan samenkomen aan de Tafel des Heren. Dit wordt daarom zo pijnlijk gevoeld, omdat wij allen aan deze sacramentele viering van het Paasmysterie van Christus zo'n centrale plaats toekennen in het leven van de Kerk en van iedere christen. In dit sacrament vieren wij het geheim des geloofs. De Heer roept ons tot een geloof
Vgl. Ef. 4, 5
. Hij roept ons "
te geloven in Hem die God heeft gezonden" (
Joh. 6, 29). In het zo bekende en geliefde zesde hoofdstuk van het Johannes-evangelie roept Jezus ons tot geloof in zijn woord als het brood des levens, om te komen tot het geloof in het sacrament van zijn Lichaam en Bloed. Voor de Kerk zijn alle sacramenten sacramenten van het geloof, zij vooronderstellen. voeden, versterken en vertolken het geloof
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 59. In zijn hogepriesterlijk gebed bad Jezus tot de Vader voor hen die door het woord van de apostelen tot geloof in Hem zouden komen, dat zij allen een zouden zijn
Vgl. Joh. 17, 20
. Tot deze eenheid in geloof en sacramentele eredienst nodigt de Heer zijn volgelingen uit. Zouden werkelijk de moeilijkheden verdwijnen wanneer ondanks de verschillen in geloof die blijven bestaan, christenen van verschillende Kerken worden toegelaten tot volledige gemeenschap in de viering van de Eucharistie of van het Avondmaal? Is de uitnodiging van de Heer werkelijk gericht op deze vorm van eenheid? Moeten wij niet constateren dat een slijtage in de geloofsovertuiging als gevolg heeft dat de verschillen over de sacramentele natuur van de Kerk, over het kerkelijk ambt en het sacrament zelf als het ware niet meer tellen? Zouden deze verschillen, die onze Kerken in dialoog met elkaar bespreken, worden overwonnen, wanneer wij ze niet meer ernstig nemen? Wordt op deze wijze niet de pijn gestild terwijl tegen de wil van Christus, de ziekte van de verdeeldheid blijft?
Het is mijn oprechte hoop, dat de dialoog die wij zijn begonnen, gesteund door ons gemeenschappelijk gebed, ons zal brengen tot die volledige gemeenschap in geloof die zijn uitdrukking en viering vindt in de sacramentele gemeenschap, de Heer aanbiddend in geest en waarheid. De Heer nodigt ons daartoe uit en roept ons daartoe, en wij verlangen vurig zijn wil te doen. Wij kennen evenals U de pijn van onze verdeeldheid, vooral in de viering van dit sacrament. Wij moeten God ook danken dat Hij ons deze pijn heeft doen kennen en ons het verlangen naar eenheid heeft gegeven Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 1. Wij hebben reële vooruitgang mogen maken in de dialoog over ons geloof. Dit moge ons vervullen met hoop, uitziende ook naar de tijd waarin een gezamenlijke viering van de Eucharistie mogelijk zal zijn.