Gaetano Kard. Cicognani - 16 november 1955
Zij moeten bovendien zorgen, dat ook de gelovigen in de heilige vastentijd op de meest geschikte wijze worden onderricht, om de vernieuwde Orde van de heilige week juist te verstaan, zodat zij met geest en hart deel hebben aan die viering.
De voornaamste punten nu, om het volk over te onderrichten zijn:
De gelovigen moeten worden uitgenodigd, om in grotere getale deel te nemen aan de plechtige palmprocessie, om zodoende aan Christus-Koning een openlijk getuigenis van hun liefde en dankbaarheid te brengen.
Verder moeten de gelovigen worden aangespoord om tijdig, in de loop van de heilige week, tot het sacrament van de boete te naderen; deze aansporing moet daar vooral met nadruk worden gedaan, waar het vast gebruik is geworden, dat de gelovigen op de avond van de heilige zaterdag en op de morgen van de Verrijzeniszondag als het ware in drommen naar de gewijde rechtbank samenstromen. Derhalve moeten de zielzorgers het hunne doen, dat gedurende de gehele heilige week, maar vooral in het heilig triduüm, aan de gelovigen voldoende gelegenheid wordt geboden, om tot het sacrament van de boete te naderen.
De gelovigen moeten worden onderricht over de liefde, waarmee Christus de Heer "op de vooravond van zijn lijden" de allerheiligste Eucharistie heeft ingesteld, offer en sacrament, eeuwig gedenkteken van zijn Lijden, door de bediening van de priesters voor eeuwig te voltrekken.
Ook moeten de gelovigen worden uitgenodigd, om na de Mis van het Avondmaal des Heren het allerverhevenste Sacrament hun verschuldigde aanbidding te brengen.
Waar ten slotte de voetwassing, ten bewijze van het gebod des Heren over de broederlijke liefde, volgens de rubrieken van de vernieuwde Orde in de kerk plaats vindt, moet de gelovigen worden gewezen op de diepe betekenis van deze gewijde rite en hoe geschikt de gelegenheid is, om zelf op deze dag overvloedig werken van christelijke liefde te verrichten.
De gelovigen moeten worden gebracht tot een juist begrip van de bijzondere liturgische handeling van deze dag, waaronder na de gewijde Lekties en gebeden, het Lijdensverhaal van onze Heer op plechtige wijze wordt gezongen; gebeden voor de behoeften van de gehele Kerk en het mensdom worden gestort; vervolgens door de christelijke gemeenschap, geestelijken en volk, het heilig Kruis, het zegeteken van onze verlossing, op allerdevootste wijze wordt aanbeden; en ten slotte, volgens de rubrieken van de vernieuwde Orde en zoals gedurende vele eeuwen het gebruik is geweest, allen die dit wensen en op de juiste wijze zijn voorbereid, ook tot de heilige communie kunnen naderen, bij voorkeur met de intentie, om door het godvruchtig ontvangen van het lichaam des Heren, dat voor allen op deze dag is overgeleverd, rijpere vruchten van de verlossing te plukken. De priesters moeten er vervolgens op aandringen, dat de gelovigen op deze hoogheilige dag een vrome ziele-ingetogenheid bewaren en de wet van vasten en onthouding niet vergeten.
Het is bovenal noodzakelijk, dat de gelovigen nauwkeurig op de hoogte worden gebracht met de eigen liturgische aard van de heilige zaterdag. Het is n.l. een dag van de diepste rouw, waarop de Kerk bij het graf van de Heer verblijft, in overweging van zijn lijden en dood; in onthouding, na de ontbloting van de heilige tafel, van het offer van de Mis: totdat, na de plechtige nachtwake ofwel de nachtelijke verwachting van de Verrijzenis, er plaats wordt gemaakt voor de paasvreugde, waarvan de overvloed op de volgende dagen overstroomt.
De opzet en het doel van deze nachtwake nu is, dat door de liturgische handeling wordt aangetoond en herdacht, hoe uit de dood des Heren ons leven is voortgekomen, en de genade. Derhalve wordt onder de paaskaars als teken de Heer zelf als "het licht der wereld" (Joh. 8, 12) voorgesteld, die de duisternissen van onze zonden door de genadeglans van zijn licht heeft verdreven; de Paaslofzang wordt voorgedragen, waarin de schittering van de heilige nacht van de Verrijzenis wordt bezongen; Gods wonderwerken, in het oud verbond gewrocht, worden herdacht, de bleke voorafbeeldingen van de wonderwerken van het Nieuwe Testament; het doopwater wordt gewijd, waarin wij "met Christus medebegraven" tot de dood aan de zonde, met dezelfde Christus verrijzen om "in nieuwheid van leven te wandelen" (Rom. 6, 4); vervolgens beloven wij, door de hernieuwing van de doopbeloften, van deze genade die Christus voor ons heeft verdiend en in het doopsel heeft meegedeeld, in ons leven en doen ten aanschouwe van alle mensen getuigenis te zullen afleggen; en ten slotte wordt, na de tussenkomst van de zegepralende Kerk te hebben afgesmeekt, de heilige nachtwake besloten met de plechtige Verrijzenismis.
Niet minder noodzakelijk is de voorbereiding van de riten van de gewijde ceremoniën in de heilige week.
Daarom moet alles, wat voor een vrome en waardige viering van de liturgie van deze hoogheilige week ontbreekt, met zorg voorbereid en geregeld worden; de hogere assistenten en de overige dienaars, geestelijken zowel als leken, vooral als deze nog jongens zijn, moeten ijverig worden onderricht in alles wat zij zullen moeten volbrengen.