1 februari 1957
De liturgische vernieuwing van de heilige week, door de H. Ritencongregatie afgekondigd op 16 november 1956 door middel van het algemeen decreet: ,"Congregatie voor de Riten
Maxima redemptionis nostrae mysteria
Decreet over de liturgische vernieuwing van het Hoogfeest van Pasen en de gehele Goede Week
(16 november 1955)", is door allen vol vreugde ontvangen en overal ter wereld, met groot succes vanuit pastoraal oogpunt, in praktijk gebracht. Maar intussen hebben meerdere hoogwaardige Bisschoppen bij hun verslag aan deze H. Congregatie op enige praktische moeilijkheden gewezen, die voortkomen uit verschillende omstandigheden van plaats en volk. Om deze moeilijkheden op te lossen heeft de Pauselijke Commissie van deskundigen, die de herstelde Orde had voorbereid, na rijp beraad de hierbij gevoegde "Voorschriften en verklaringen" opgesteld, waarin ook de vroegere Verklaring over de viering van de herstelde riten, door deze H. Congregatie op 15 maart 1956 uitgevaardigd, wordt verwerkt; het algemeen Decreet "Congregatie voor de Riten
Maxima redemptionis nostrae mysteria
Decreet over de liturgische vernieuwing van het Hoogfeest van Pasen en de gehele Goede Week
(16 november 1955)" echter en de bijbehorende Congregatie voor de Riten
Instructie over de juiste viering van de vernieuwde orde van de heilige week
Bij het algemeen decreet Maxima redemptionis nostrae over de liturgische vernieuwing van het Hoogfeest van Pasen en de gehele Goede Week
(16 november 1955) van 16 november 1955 zullen hun geldigheid behouden met uitzondering van die punten, die nu vernieuwd worden.
Alles wat nu volgt is door ondergetekende Kardinaalprefect punt voor punt aan Onze H. Vader Paus Pius XII voorgelegd en door Zijne Heiligheid goedgekeurd. Krachtens speciale volmacht derhalve van Onze H. Vader, door de goddelijke voorzienigheid Paus, Pius XII vaardigt de H. Ritencongregatie de volgende voorschriften uit.