
1 februari 1957
Indien de pastoor of de rector van de Kerk voorziet, dat de Kruisverering, zoals in de Orde van de Heilige Week voorgeschreven, vanwege de geweldige toeloop van mensen nauwelijks of slechts ten koste van de goede orde en de godsvrucht kan plaats vinden, dan worde de plechtigheid als volgt gedaan: de Celebrant neemt, nadat de eventuele geestelijken en de dienaars het Kruis hebben vereerd, dit uit de handen van de dienaars over en nodigt - staande boven aan de trappen van het altaar - met enkele woorden het volk uit tot verering van het H. Kruis en houdt dit enigszins hoger opgeheven vast, opdat het gedurende enige tijd door de gelovigen in stilte wordt vereerd.