H. Paus Johannes Paulus II - 12 mei 1985
Het is waar dat de parochie niet zichzelf genoeg is. Zij moet in een groter geheel opgenomen zijn en steun van buiten krijgen. Maar zij is een onmisbaar orgaan in het leven van de Kerk. Na het gezin is zij de eerste school voor net geloof, voor het gebed en voor de zedelijke vorming. Na het gezin is zij het mecst gunstige terrein voor de beoefening van de naastenliefde. Zij is het eerste orgaan voor pastoraal en sociaal werk. Zij is de meest geschikte en belangrijke ruimte voor verkondiging en catechese. In dit opzicht is de definitie, die het nieuwe Wetboek van Kerkelijk Recht geeft van de parochie, veelzeggend. Het omschrijft haar als "een welbepaalde gemeenschap van gelovigen op bestendige wijze gevormd binnen een bisdom. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 525. par. 1
De parochie moet dit waarmaken door weer te ontdekken, dat zij een gemeenschap van geloof, hoop en liefde is. Zij is niet louter een gemeenschap van mensen, die een aantal sociale functies verrichten. Een parochie is een gemeenschap van gelovigen, die in het geloof, dat zij samen delen, de bron vinden van hun bijeen-zijn: het woord van God, dat verkondigd en aanhoord wordt in de viering van de goddelijke mysteries.