H. Paus Johannes Paulus II - 30 oktober 1982
Vereerde broeders,
Van harte groet ik u allen, leden van de Raad van het algemeen secretariaat van de bisschoppensynode, die hier bijeen bent om een belangrijke dienst te bewijzen aan de aanstaande algemene vergadering van de bisschoppensynode, dat wil zeggen om het desbetreffende werkdocument ('Instrumentum laboris') samen te stellen. Met u begroet ik ook de deskundigen die u hebben geholpen, evenals de assistenten en het personeel van het synodesecretariaat.
In het telegram, dat door kard. Zoungrana, moderator van de bijeenkomst, en mgr. Tomko, algemeen secretaris, in uw naam werd ondertekend, hebt u mij willen bedanken, omdat ik probeer de aandacht van de Kerk levend te houden voor de instelling van de bisschoppensynode en bovendien voor het onderwerp van haar aanstaande algemene vergadering, welke 'de verzoening en boete in de zending van de Kerk' is.
Op mijn beurt wil ik u allen danken voor de betrokkenheid en offergeest waarmee u deze delicate werkzaamheden tegemoet bent getreden.
U weet het: deze weg van het Evangelie, deze weg van verzoening eindigt niet bij het historische feit van de dood, verrijzenis en hemelvaart van de Heer. Het is God die ons 'door Christus met zich' verzoent (2 Kor. 5, 18). Het is altijd God, 'rijk aan barmhartigheid', die ons zijn gave van verzoening aanbiedt, wanneer Hij door middel van zijn Zoon aan de Kerk de bediening van de verzoening toevertrouwt: 'Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven' (Joh. 20, 22, v.). God 'heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja, God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee' (2 Kor. 5, 18, v.). Daarom 'vormt de dienst van de verzoening van de mens met God de fundamentele zending van de Kerk ... ! Eenmaal op goddelijk initiatief verwezenlijkt, vraagt de verzoening met de wereld in Christus een onophoudelijke actualisatie. De met God verzoende mensheid heeft altijd weer opnieuw de dienst van de verzoening nodig'. H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Over de komende Bisschoppensynode over vergeving en verzoening (4 apr 1982), 3
Aan de Kerk is in feite de gave van de barmhartigheid toevertrouwd tot voordeel van ieder mens en de gehele mens. Uw werk om de synode van het komend jaar voor te bereiden geeft mij in hier de nadruk op een wezenlijk bestanddeel te leggen, omdat het aan een veel gevoelde behoefte van onze tijdgenoten beantwoordt: het mysterie van de verzoening raakt de mens in het diepste van zijn innerlijk, omdat het vooral hier is, dat het geneesmiddel kan worden aangedragen voor het drama dat onze tijd kwelt, welke door zoveel spanningen, verdeeld heden, onrechtvaardigheden en gewelddadigheden wordt verscheurd.
Hier namelijk, op de bodem van het hart van ieder mens schieten het wantrouwen en de vijandschappen wortel, die zich opwerpen tussen de gezamenlijke belangen en de naties zelf. 'Het werk van de vrede begint, wanneer wij de dringende oproep van Christus verstaan: 'Bekeert u en gelooft in de blijde boodschap' (Mc. 1, 15)'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Kathedraal van Liverpool, De zonde van de verdeeldheid van de Christenen drukt zwaar op de kerk (30 mei 1982)
Al zolang - zegt ons de heilige Beda, de eerbiedwaardige - 'wordt deze aansporing herhaald en moge de hemel geven, dat ze op een goed moment wordt verstaan! Want de tijd is vervuld en het rijk van God is nabij; bekeert u en gelooft in de blijde boodschap; dat wil zeggen, doet afstand van de dode werken en gelooft in de levende God. Wat baat het te geloven zonder goede werken? Zijn wij niet dank zij de goede werken tot het geloof gekomen; maar het geloof begint, opdat goede werken erop volgen'. H. Beda Venerabilis, In Marci Evangelium expositio. I, 1. 14-15
Men moet daarop dus wijzen, omdat hier juist de sleutel ligt van veel moeilijke problemen; de mogelijkheid de gave van God te ontvangen door een oprechte bekering is een teken van de waardigheid van de mens. Door de verantwoordelijkheid voor zijn eigen schulden te aanvaarden, getuigt de mens van de waarde van zijn eigen wel gewonde, maar door Christus herschapen vrijheid. Wanneer daarom de zonde en de schuld niet meer zouden worden erkend voor wat ze zijn in de ogen van God, dan zou wat het meest menselijk in de mens zelf is in gevaar worden gebracht. 'Hebt u gezondigd? - vraagt ons de heilige Johannes Chrysostomos - Belijd dan voor God: ik heb gezondigd ... ! Beken uw zonde, indien u wil, dat ze u wordt vergeven. Het is niet moeilijk dat te doen, er is geen omhaal van woorden nodig, noch wordt verplicht geld te betalen: niets van dat alles. Men moet in goed vertrouwen zijn zonden erkennen en zeggen: ik heb gezondigd'. H. Johannes Chrysostomos, Over het schuldbesef. 2. 1
De oproep van Christus tot bekering is een oproep zich opnieuw bewust te worden van zijn eigen waardigheid; het is een gelegenheid tot verzoening in een meer ruimere zin binnen de samenleving en tussen de volkeren. En via de moeilijke wegen van de menselijke geschiedenis laat de genezing van het hart tot onze hoop ook vluchtig iets zien van de eschatologische verzoening: de volledig verwezenlijkte messiaanse vrede in de nieuwe hemelen en op de nieuwe aarde.
In het onaantastbare heiligdom van het menselijk hart wordt de rol gespeeld welke ieder moet vervullen in de geschiedenis van de mens: naar de kant van de liefde en de vrede, of naar de kant van de haat en de oorlog. Door Christus te volgen gaat men naar het licht en gaat men voort over de wegen van de vrede. Bij gelegenheid van de aanstaande synode zal heel de Kerk worden uitgenodigd met moediger en vlugger pas voort te gaan op deze weg, op voorwaarde dat wij allen steeds bedacht zijn op de woorden van de apostel: 'Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen' (2 Kor. 5, 20).
Ik wens daarom, dat uw ontmoeting vruchtbaar mag zijn aan denkbeelden, voorstellen en suggesties, opdat het volk van God steeds dieper zijn christelijk leven kan beleven in het perspectief van voortdurende bekering en eeuwige verzoening met God in Christus, waardoor wij ons in één Geest kunnen presenteren aan de Vader. Vgl. Ef. 2, 18
Met deze wensen roep ik over uw werk een grote overvloed van licht en hemelse gunsten af en verleen u als onderpand daarvan van harte de bemiddelende apostolische zegen als teken van mijn hoogachting en welwillendheid.