Carlo Kardinaal Caffarra - 16 maart 2014
Vraag: De Exhortatie “H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981)” van Johannes Paulus II ligt onder kruisvuur. De ene partij zegt dat deze het fundament is van het Evangelie van het Gezin, de andere, dat ze een achterhaalde tekst is. Is een bijgewerkte versie van die exhortatie denkbaar?
Kardinaal Caffarra: Dat ten tijde van H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) geen sprake was van ‘gender’ en van ‘homohuwelijk’ klopt. Maar aan de overige onderwerpen, vooral de hertrouwde gescheidenen, is veel aandacht besteed. Dat weet ik uit eigen ervaring: ik was namelijk één van de consultoren voor de synode van 1980.
Dat H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) in een heel andere historische context dan nu ontstaan zou zijn, klopt gewoon niet. Dit voorop gesteld, constateer ik dat H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) ons vooral een methode geleerd heeft om de onderwerpen huwelijk en gezin te benaderen. Door die methode toe te passen heeft de exhortatie een leer ontwikkeld die nog steeds een onmisbaar referentiepunt is. Welke methode? Toen Jezus werd gevraagd over de voorwaarden waaronder echtscheiding geoorloofd zou zijn, stond in die tijd het geoorloofd zijn ervan op zich niet ter discussie. Jezus, echter, negeert die casuïstische vraagstelling, en wijst op het juiste inzicht dat in staat stelt te begrijpen wat het huwelijk is, en, dus, op welke waarheid de onverbreekbaarheid van de echt gefundeerd is. Het is alsof Jezus gezegd zou hebben: “Let op: gij moet deze casuïstische logica laten varen, en in een andere richting kijken, die van het Beginsel”. Dat wil zeggen: “gij moet kijken naar het moment waarop man en vrouw tot het bestaan komen, in de volle waarheid van hun man- en vrouw zijn, geroepen om één vlees te worden”. Johannes Paulus II zegt, in een catechetische toespraak: “Dan, wanneer de man voor het eerst tegenover de vrouw staat, ontstaat de menselijke persoon in de dimensie van het zichzelf aan elkaar schenken. Deze dimensie vindt haar uitdrukking (zoals het bestaan als persoon uitdrukking vindt) in het menselijk lichaam, in de volle, oorspronkelijke waarheid van zijn/haar mannelijkheid en vrouwelijkheid”. Op deze methode is H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) gebaseerd.
Vraag: Welke is de diepste en meest actuele betekenis van H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981)?
Kardinaal Caffarra: “Om ogen te hebben, die in staat zijn diep in het licht van het Beginsel te kijken”, stelt H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) dat de Kerk een bovennatuurlijke geloofszin heeft, die zich niet beperkt, noch hoeft te beperken, tot de consensus van de gelovigen. Door Christus te volgen streeft de Kerk naar de waarheid, die niet altijd met de mening van de meerderheid overeenkomt. Ze luistert naar het geweten, niet naar de macht. Door dit te doen, beschermt ze diegenen die arm en veracht zijn. De Kerk kan sociologisch en statistisch onderzoek waarderen, voor zover het nuttig is om een beeld van de historische context weer te geven. Dergelijk onderzoek alleen kan, echter, niet geacht worden als een uiting van de geloofszin H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 5. Ik had het zo net over de waarheid van het huwelijk. Ik wil duidelijk maken dat deze uitdrukking niet naar een ideaal van het huwelijk wijst. Ze betekent dat, wat God, handelend als Schepper, in de persoon zelf van de man en de vrouw gegrift heeft. Christus zegt dat wij, voordat wij de casussen in overweging nemen, moeten weten waar wij het over hebben. We hebben het niet over een norm die al dan niet ruimte laat aan uitzonderingen, of over een hoog ideaal om na te streven. We hebben het over dat, wat huwelijk en gezin zijn. Door deze methode te volgen identificeert H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) wat huwelijk en gezin zijn, en wat hun ‘genoom’ is - ik ontleen dit gebruik van deze term aan de socioloog Donati - een genoom dat niet lichamelijk is, maar sociaal en gemeenschap-scheppend. Juist binnen dit perspectief specificeert de Exhortatie de diepste zin van de onverbrekelijkheid van het huwelijk Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 20. Vandaar dat H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) een grandioze ontwikkeling op het gebied van de leer voorstelt, een ontwikkeling die tevens te danken is aan de catechese-cyclus van Johannes Paulus II over de menselijke liefde. In de H. Paus Johannes Paulus II - Audiëntie
De eenheid en de onverbreekbaarheid van het huwelijk
Theologie van het Lichaam, Deel 1, De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw, catechese over het Boek Genesisnr. 1
(5 september 1979), zei Johannes Paulus II dat hij van plan was de werkzaamheden ter voorbereiding van de synode - die een jaar later plaats zou vinden - van ver te begeleiden. Daarbij is hij niet rechtstreeks op de onderwerpen van de synode ingegaan, maar heeft hij zijn aandacht op de diepe wortels daarvan gericht. Het is alsof Johannes Paulus II gezegd zou hebben: “Ik wil de synodevaders helpen. Hoe ga ik ze helpen? Door ze tot de wortels van de vraagstukken te leiden. Deze terugkeer naar de wortels is de grond van de belangrijke leer over huwelijk en gezin die H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) aan de Kerk geeft. Zonder de concrete problemen onbesproken te laten. De Paus behandelt ook echtscheiding, ongehuwd samenwonen, toelating van hertrouwde gescheidenen tot de Eucharistie. Daarom is het idee van een tot het verleden behorende H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981), die tegenwoordig niets meer te vertellen zou hebben, een karikatuur. Óf een overweging van mensen die haar niet eens gelezen hebben.
Vraag: Vele bisschoppenconferenties hebben benadrukt dat uit de ingevulde vragenlijsten ter voorbereiding van de aanstaande twee synodes blijkt dat “H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968)” niets anders meer doet dan verwarring scheppen. Is het zo? Of is die encycliek eerder een profetische tekst?
Kardinaal Caffarra: Op 28 juni 1978, ruim een maand voor zijn dood, zei Paulus VI: ”Voor de H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) zullen jullie God en mij danken”. Zesenveertig jaar later, hebben we nu met onze ogen gezien wat er van het huwelijk geworden is, en dit zegt ons hoe profetisch dat document was. Door de onlosmakelijke band tussen echtelijke seksualiteit en voortplanting te doorbreken, dat wil zeggen: door de leer van H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) te ontkennen, is men de weg ingeslagen naar de ontkoppeling, over en weer, van voortplanting en echtelijke seksualiteit: from sex without babies to babies without sex. Het idee dat de menselijke voortplanting gefundeerd is op de echtelijke liefde is geleidelijk aan verduisterd, terwijl een ideologie ontstaan is, die beweert dat iedereen een kind moet kunnen hebben, zowel de ongehuwde man of vrouw, als de homoseksueel, eventueel door tussenkomst van een huurbaarmoeder. Daardoor zijn we consistent overgestapt van het idee van het als een geschenk verwachte kind tot het idee van het als met een recht geplande kind: men zegt dat er een recht bestaat om een kind te krijgen. Denk aan het recente vonnis van de Rechtbank Milaan, waarin overwogen is dat er een recht op ouderschap bestaat, als recht om een persoon te hebben. Ongelofelijk! Men heeft het recht om zaken te hebben, niet personen! Geleidelijk aan is een symbolische, zowel ethische als juridische, code ontstaan, die het gezin en het huwelijk insluit binnen de sfeer van de privé affectiviteit, en de werking daarvan op de samenleving over het hoofd ziet. Het lijdt geen twijfel dat de mensvisie waarop H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) gefundeerd was, toen deze werd gepubliceerd, zeer zwak was, en haar argumentatie niet vrij was van een zeker 'biologisme'. Het magisterium van Johannes Paulus II heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt, door een mensvisie aan te brengen, die als een geschikt fundament van H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) kan dienen. De vraag die we ons moeten stellen, is niet of en tot hoever H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) heden toepassing kan vinden, noch of deze daarentegen verwarring schept. Mijns inziens dienen we ons een andere vraag te stellen.
Vraag: Welke?
Kardinaal Caffarra: Zegt H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) de waarheid over het goed dat in de echtelijke relatie zit? Zegt ze de waarheid over het goed dat in de gemeenschap van die twee personen, in de geslachtsgemeenschap van de echtgenoten, aanwezig is?
Het wezen van de normen die de moraal en het recht stellen ligt, immers, in de waarheid van het goed dat door die normen geconcretiseerd wordt. Zonder deze visie vervallen we in de casuïstiek, zoals de Farizeeën, en komen we daar niet meer uit. We verdwalen dan in een dwarssteeg aan het einde waarvan we gedwongen zijn te kiezen tussen de morele norm en de persoon. Redden we de ene, dan redden we de andere niet. De vraag die de zielenherder zich dient te stellen is, echter, de volgende: hoe kan ik leiding geven aan de echtgenoten om ze te helpen hun echtelijke liefde in het licht van de waarheid te beleven? Het probleem is niet te verifiëren of de echtgenoten in een situatie verkeren waarin zij de norm niet hoeven na te leven, maar: wat het goed van de echtelijke relatie is, wat haar intrinsieke waarheid is. Het verbaast me als ik hoor zeggen dat H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) verwarring schept. Wat betekent dit? Kennen zij die dit zeggen de grondslag van H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) zoals Johannes Paulus II die aanschouwelijk heeft gemaakt? Ik merk nog het volgende op. Het verbaast me ontzettend dat zeer eminente kardinalen daarbij geen rekening houden met de 134 catechetische uiteenzettingen van Johannes Paulus II over de menselijke liefde. Geen andere Paus had zoveel aandacht aan dit onderwerp besteed. Dat magisterium wordt buiten beschouwing gelaten alsof het niet bestaat. Omdat het verwarring schept? Zijn diegenen die iets dergelijks beweren op de hoogte van wat op wetenschappelijk niveau allemaal gedaan is op basis van een natuurlijke regeling van de bevruchting? Hebben ze kennis genomen van de talloze echtparen die wereldwijd de waarheid van H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968) vreugdevol eigen hebben gemaakt?
Vraag: Onder anderen kardinaal Kasper legt er de nadruk op dat binnen de Kerk hoge verwachtingen worden gekoesterd met het oog op de synode, en dat het risico bestaat dat het op een enorme teleurstelling zal uitlopen als die verwachtingen verijdeld zouden blijken. Denkt u dat dit een concreet risico is?
Kardinaal Caffarra: Ik ben geen profeet, noch een zoon van profeten. Er doet zich een wonder voor. Wanneer de zielenherder niet over eigen opvattingen of opvattingen van de wereld preekt, maar over het Evangelie van het huwelijk, raken zijn woorden de oren van de luisteraars, terwijl de Heilige Geest in actie komt in hun harten, die dan tot de woorden van de herder open gaan staan. Ik vraag me bovendien af over wiens verwachtingen wij het hebben. Een groot televisienetwerk in de VS heeft wereldwijd een enquête gevoerd in katholieke gemeenschappen. De antwoorden op die vragen waren wereldwijd heel anders dan in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk. Om een voorbeeld te noemen: in de meeste Afrikaanse landen is 75 procent van de katholieken tegen de toelating van hertrouwde gescheidenen tot de Eucharistie. Ik herhaal: over welke verwachtingen hebben wij het? Die van het Westen? Is dus het Westen het fundamentele paradigma waarop de Kerk haar verkondiging dient te baseren? Zijn we op een dergelijke positie vastgelopen? Laten we ook wat aandacht besteden aan de armen. Het maakt me perplex en bezorgd wanneer ik hoor dat het beter is dat de synode niet doorgaat, als we niet in een bepaalde richting gaan. Welke richting? De richting waarnaar, naar men zegt, de Midden-Europese gemeenschappen gewezen hebben? En waarom niet die, waarnaar de Afrikaanse gemeenschappen gewezen hebben?
Vraag: Kardinaal Müller zei dat het afkeurenswaardig is dat de katholieken de leer van de Kerk niet kennen, dat deze tekortkoming geen rechtvaardiging kan zijn van de pretentie om de katholieke leer aan de geest der tijden aan te passen. Schieten we qua gezinspastoraal tekort?
Kardinaal Caffarra: We zijn tekort geschoten. Wij, herders, dragen een zware verantwoordelijkheid omdat wij ons tot cursussen over huwelijksvoorbereiding beperkt hebben. En de opvoeding van pubers en jongeren tot affectiviteit? Welke zielenherder praat nog over kuisheid? Voor zover ik weet is er al jarenlang een bijna totale stilte. Laten we even kijken naar de begeleiding die we aan jonge paren zouden moeten bieden. Laten we ons afvragen of wij echt het Evangelie van het huwelijk verkondigd hebben, en of wij het verkondigd hebben zoals Jezus ons gevraagd heeft te doen. En dan, waarom stellen we ons niet de vraag waarom jonge mensen niet meer trouwen? Het is niet altijd - zoals men zegt - om economische redenen. Ik heb het over de situatie in het Westen. Als wij de jonge mannen en vrouwen van tegenwoordig vergelijken met diegenen die tot 30 jaar geleden gingen trouwen, zien we dat de moeilijkheden die zij 30 of 40 jaar geleden het hoofd moesten bieden, niet kleiner waren dan die van nu. Alleen toen bouwden ze aan een project en koesterden zij hoop. Vandaag zijn ze bang en de toekomst maakt bang. Echter als er een keuze is waarvoor hoop op de toekomst nodig is, is dat de keuze om te trouwen. Dit zijn tegenwoordig de fundamentele vragen. Ik denk dat Jezus, als Hij ineens zou verschijnen in een bijeenkomst van priesters, bisschoppen en kardinalen die over de zware problemen van huwelijk en gezin discussiëren, en deze Hem zouden vragen, zoals de Farizeeën het deden: “Meester, is het huwelijk ontbindbaar of onontbindbaar? Of zijn er gevallen waarin na behoorlijke boetedoening…?” Wat zou Jezus dan antwoorden? Ik denk hetzelfde als aan de Farizeeën: “Kijkt naar het Beginsel”. Feit is dat men tegenwoordig de klachten wil genezen zonder de ziekte grondig te bestrijden. Daarom zal de synode niet kunnen nalaten een standpunt tegenover dit dilemma in te nemen: is de manier waarop de vormgeving van huwelijk en gezin veranderd is, een positieve ontwikkeling voor de personen, hun relaties en de samenleving, of houdt die daarentegen een ondergang in van de personen, van hun relaties, die verwoestend op de hele beschaving kan werken? De synode kan niet om deze vraag heen. De Kerk mag deze feiten (jongeren die niet trouwen, exponentiële groei van het aantal ongehuwd-samenwonenden, invoering van het zgn. ‘homohuwelijk’ in de rechtssystemen, etc., etc.) niet als historische ontwikkelingen en historische processen aanschouwen, waarvan zij akte moet nemen, en waaraan zij zich feitelijk moet aanpassen. Nee. Johannes Paulus II schreef in ‘Karol Kard. Wojtyla
De winkel van een juwelier (1 januari 1960)’ dat “iets creëren dat een weerspiegeling is van het absolute zijn en de absolute liefde, waarschijnlijk het meest buitengewone is dat bestaat. Maar men gaat zijn gangetje zonder dit te beseffen”. Moet ook de Kerk dus ophouden ons de adem van de eeuwigheid binnen de menselijke liefde te laten bespeuren? Deus avertat! - (“God verhoede zo iets!”)
Vraag: Er wordt gediscussieerd over de mogelijkheid om hertrouwde gescheidenen tot de Eucharistie toe te laten. Een van de voorstellen van kardinaal Kasper heeft iets te maken met een boeteperiode die tot de volle toenadering terugbrengt. Is dit een nood die men niet meer kan passeren, of een aanpassing van de christelijke leer aan de omstandigheden?
Kardinaal Caffarra: Wie deze hypothese formuleert, heeft (nog) niet geantwoord op een zeer eenvoudige vraag: wat is er van het eerste, geldig gesloten en voltrokken, huwelijk geworden? Als de Kerk de hertrouwde gescheidenen tot de Eucharistie toelaat, moet ze het tweede huwelijk geldig verklaren. Dat is logisch. Maar dan – vraag ik wederom – wat is er van het eerste huwelijk geworden? Men zegt dat het tweede geen echt tweede huwelijk kan zijn gezien het feit dat bigamie tegen het Woord des Heren ingaat. En het eerste? Is het ontbonden? Maar de pausen hebben altijd geleerd dat de bevoegdheid van de paus niet zo ver kan komen: over het geldig gesloten en voltrokken huwelijk heeft de paus geen macht. De voorgestelde oplossing doet denken dat het eerste huwelijk blijft bestaan, maar tevens dat een tweede vorm van samenleving bestaat, die door de Kerk erkend zou zijn. Er zou dus een uitoefening van buitenechtelijke menselijke seksualiteit bestaan die door de Kerk als legitiem wordt beschouwd. Daarmee wordt echter de dragende zuil van de kerkelijke leer over seksualiteit verloochend! Als het zover is dan kunnen we ons afvragen: “En waarom niet het ongehuwd samenwonen? En waarom niet de homoseksuele relaties?” Daarom de eenvoudige fundamentele vraag: wat is er van het eerste huwelijk geworden? Maar niemand geeft antwoord. Johannes Paulus II zei in het jaar 2000 in een H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Opnieuw bevestigen dat het gesloten en voltrokken huwelijk nooit kan worden ontbonden, zelfs niet door de macht van de Paus
Tot de leden van de Rechtbank van de Romeinse Rota ter gelegenheid van de opening van het gerechtelijk jaar 1997 - Sala Clementina
(21 januari 2000) dat: “het duidelijk is dat het Leergezag van de Kerk leert, als een leer die als definitief dient te worden gehouden, dat de bevoegdheid van de paus niet uitgebreid mag worden tot de geldig gesloten en voltrokken huwelijken, ook als deze leer nooit in plechtige vorm door een definiërende akte afgekondigd is”. De formule is kerkrechtelijk-technisch: “leer die als definitief dient te worden gehouden” betekent dat hierover geen discussie tussen theologen en geen twijfel onder de gelovigen toegestaan is.
Vraag: Het is dus niet alleen een kwestie van praktijk, maar ook van leer?
Kardinaal Caffarra: Ja. Hier wordt de leer aangetast. Onvermijdelijk. Men kan best beweren dat het niet zo is, maar het is wel zo. En dit is niet alles. Er wordt een gewoonte ingevoerd, die ertoe zal leiden dat het volk - niet alleen het christenvolk - na verloop van tijd gaat denken dat geen huwelijk absoluut onontbindbaar is. En dit gaat zeker tegen de wil van Onze Lieve Heer in. Dit lijdt geen twijfel.
Vraag: Bestaat toch niet het risico dat het Sacrament slechts als een soort disciplinaire barrière wordt beschouwd, in plaats van als een middel van genezing?
Kardinaal Caffarra: De genade van het Sacrament heeft inderdaad een genezende werking, maar het is nodig te begrijpen wat daarmee wordt bedoeld. De genade van het huwelijk geneest in de zin dat man en vrouw worden bevrijd van hun onmacht om elkaar met de volheid van wat ze zijn voor altijd te beminnen. Dit is het geneesmiddel van het huwelijk: in staat zijn elkaar voor altijd te beminnen. Dit is wat met ‘genezen’ wordt bedoeld; niet dat een persoon, die feitelijk ziek blijft, d.w.z. nog niet tot iets definitiefs in staat, zich iets beter gaat voelen. De onontbindbaarheid van het huwelijk is een gave van Christus aan de man en de vrouw, die in Hem met elkaar trouwen. Het is een gave, dus niet in de eerste plaats een opgelegde norm. Het is geen hoog ideaal dat zij moeten nastreven. Het is een gave, en God krijgt nooit spijt van wat hij gegeven heeft. Het is geen toeval dat Jezus, wanneer hij aan de Farizeeën antwoord geeft, zijn revolutionair antwoord op een goddelijke handeling fundeert. “Wat God heeft verbonden”, zegt Jezus. God is degene die verbindt, anders zou het definitieve karakter van het huwelijk niets anders zijn dan een wens, een natuurlijke wens, maar één die onmogelijk is te verwezenlijken. God zelf schenkt de vervulling. De mens kan beslissen geen gebruik te maken van dit vermogen om definitief en totaal te beminnen. Achteraf heeft de katholieke theologie deze geloofsvisie in het begrip ‘huwelijksband’ samengevat. Het huwelijk, het sacramentele teken van het huwelijk, doet onmiddellijk tussen de echtgenoten een band ontstaan die niet meer van hun wil afhangt: deze is namelijk een gave die God aan hen heeft geschonken. Niemand vertelt dit aan de jonge mensen die tegenwoordig gaan trouwen. En dan staan we verbaasd als bepaalde wantoestanden ontstaan?”
Vraag: Een hevige discussie is ontstaan rond het begrip ‘barmhartigheid’. Wat is de waarde van dit woord?
Kardinaal Caffarra: Laten we het Evangelie openslaan: Jezus en de overspelige vrouw. Naar de wet van Mozes was de uitspraak voor een op heterdaad betrapte overspelige vrouw duidelijk: ze moest worden gestenigd. De Farizeeën vragen inderdaad aan Jezus wat Hij daarvan dacht, met de bedoeling om Hem te dwingen, zich aan hun standpunt aan te passen. Had Hij gezegd: “stenigt haar”, dan zouden ze hebben gereageerd met “Zie je? Hij, die barmhartigheid preekt, die met zondaars eet, ook hij zegt, als het erop aan komt, dat wij haar moeten stenigen”. Had Hij gezegd: “gij moogt haar niet stenigen”, dan zouden ze hebben gereageerd met: “Zie wat het resultaat van barmhartigheid is: de wet en elke juridische en morele band wordt vernietigd”. Dit is het typische standpunt van de casuïstische moraal, die je onvermijdelijk in een zijstraatje brengt dat uitmondt in het dilemma tussen de persoon en de wet. De Farizeeën trachtten Jezus in zo’n zijstraatje te brengen. Maar Hij maakt zich totaal los van dit standpunt en zegt dat overspel een groot kwaad is, waardoor de waarheid van de menselijke persoon die overspel pleegt, wordt vernietigd. Juist omdat het een groot kwaad is, verwijdert Jezus het niet door de persoon die het gepleegd heeft, te vernietigen, maar door haar te genezen en haar aan te raden niet meer dat grote kwaad, dat overspel is, te begaan. “Ik veroordeel u ook niet”, zei Jezus, “ga, en zondig vanaf nu niet meer”. Dit is de barmhartigheid waar alleen de Heer toe in staat is. Dit is de barmhartigheid die de Kerk, door de generaties heen, verkondigt. De Kerk moet het kwaad bij zijn naam noemen. Zij heeft van Jezus de macht ontvangen om te genezen, maar onder dezelfde voorwaarde. Het is absoluut waar dat vergeving altijd mogelijk is: mogelijk voor de moordenaar, en ook voor de overspelige. Augustinus kreeg ook zo’n strikvraag van zijn gelovigen te horen: als men doodslag kan vergeven, ook al verrijst het slachtoffer daardoor niet, waarom kan men dan niet echtscheiding – deze levensstaat, het nieuwe huwelijk – vergeven, overwegende dat een “herleving” van het oude niet meer mogelijk is? Dit is toch heel anders. In geval van doodslag wordt een persoon vergeving geschonken, die een andere persoon gedood heeft, en er wordt geëist dat de eerste er spijt van heeft. De Kerk lijdt per slot van rekening niet omdat een lichamelijk leven beëindigd is, maar omdat een menselijk hart zoveel haat in zich heeft gehad dat het lichamelijk leven van een ander daardoor vernietigd is. “Dit is het kwaad”, zegt de Kerk, “daar moet je berouw van hebben, en ik zal het je vergeven”. In het geval van hertrouwde gescheidenen zegt de Kerk: “Dit is het kwaad: de gave Gods afwijzen, de wil om de band te doorbreken, die door de Heer zelf ingesteld is”. De Kerk vergeeft op voorwaarde van berouw. Maar berouw betekent in dit geval teruggaan naar het eerste huwelijk. Het is niet serieus wanneer men zegt: “ik heb spijt dat ik de band verbroken heb, maar ik verblijf in die situatie waarin het verbreken van de band bestaat”. Dat berouw is vaak - zo zegt men - onmogelijk. Er zijn diverse omstandigheden, zeker, maar die persoon verkeert dan wel in een levensstaat die objectief tegen de gave Gods ingaat. Dit zegt H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) uitdrukkelijk. Als de Kerk hertrouwde gescheidenen niet tot de Eucharistie toelaat is het niet omdat de Kerk aanneemt dat allen die in een dergelijke situatie verkeren in staat van doodzonde zijn. Alleen de Heer, die diep in het hart kijkt, kent de subjectieve situatie van deze mensen. En dit zegt Sint Paulus ook: “Oordeelt niet voordat de tijd komt”. Maar omdat – zoals in H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981) staat – “hun leefsituatie en -omstandigheden objectief in tegenstelling staan ten opzichte van die liefdesband tussen Christus en de Kerk, die door de Eucharistie aangeduid en verwezenlijkt wordt” H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 84. De barmhartigheid van de Kerk is die van Jezus, de barmhartigheid die waarschuwt dat de waardigheid van de echtgenoot ontsierd en de gave Gods afgewezen is. Barmhartigheid zegt niet: “Geduld maar! Laten we het goedmaken zoals we kunnen”. Dit is tolerantie, iets wezenlijk anders dan barmhartigheid. Tolerantie laat de zaken zoals ze zijn, om hogere redenen. Barmhartigheid is de macht van God die ongerechtigheid wegneemt.
Vraag: Het gaat dus niet om een soort compromis?
Kardinaal Caffarra: Het is geen compromis. Iets dergelijks zou de Heer onwaardig zijn. Tot compromissen te komen, ligt al in de macht van de mens. Het gaat hier om een mens tot nieuw leven te brengen. Alleen God – en de Kerk namens Hem – kan dit doen. De H. Thomas van Aquino zegt dat de rechtvaardiging van één zondaar een groter werk is dan de schepping van het heelal. Wanneer een zondaar gerechtvaardigd wordt, gebeurt er iets dat groter is dan het heelal. En dit gebeurt wellicht gewoon in een biechtstoel, door middel van een nederige, arme priester. Maar wat daar gebeurt, is groter dan de schepping van de wereld. We mogen barmhartigheid niet tot een compromis reduceren, noch met tolerantie verwarren. Daarmee doen we onrecht aan het werk van de Heer.
Vraag: Eén van de argumenten die het meest worden gehanteerd door diegenen die wensen dat de Kerk open staat tot mensen die in levenssituaties verkeren die als onregelmatig worden beschouwd, is, dat het geloof één is, maar de manier waarop het op de afzonderlijke omstandigheden toegepast wordt, moet aan de tijden aangepast worden, zoals de Kerk het altijd gedaan heeft. Wat denkt u hierover?
Kardinaal Caffarra: Mag de Kerk zich beperken tot het zich laten meeslepen door de historische ontwikkelingen, alsof deze natuurlijke driften zouden zijn? Bestaat de aankondiging van het Evangelie in zo iets? Ik geloof het niet, want dan zou ik niet weten hoe de mens gered kan worden. Ik vertel u een voorval. Een jonge echtgenote, door haar man verlaten, zei me dat ze in onthouding leeft, hetgeen haar een enorme moeite kost, omdat “ik geen non ben”, zegt zij. “maar een normale vrouw”. Maar ze voegt eraan toe dat zij zonder Eucharistie niet zou kunnen leven. Het gewicht wordt dan licht, omdat zij aan de Eucharistie denkt. Een ander voorval. Een vrouw met vier kinderen is door haar man, na meer dan twintig jaar huwelijk, verlaten. Die vrouw zei me dat zij op dat ogenblik begrepen heeft dat ze haar man binnen het Kruis moest gaan beminnen “zoals Jezus met mij gedaan heeft”. Waarom komen dergelijke wonderen van Gods genade nooit ter sprake? Hebben deze twee vrouwen zich niet aan de tijden aangepast? Natuurlijk hebben zij zich niet aan de tijden aangepast! Het bedroeft me ontzettend wanneer ik moet constateren dat in de discussie die deze weken aan de gang is, de grootheid van echtgenotes en echtgenoten die, na verlaten te zijn, trouw blijven, onbesproken blijft. Professor Grygiel heeft gelijk wanneer hij schrijft dat het Jezus niet veel kan schelen wat de menigte van Hem denkt. Het gaat Hem om wat Zijn apostelen van Hem denken. Hoeveel pastoors en bisschoppen zouden kunnen getuigen van gevallen van heldhaftige trouw! Een paar jaar na mijn aankomst hier in Bologna, heb ik hertrouwde gescheidenen willen ontmoeten. Er waren meer dan driehonderd paren bij. Wij zijn een hele zondagmiddag samen geweest. Aan het einde van de dag hebben meerdere van hen me gezegd, dat zij begrepen hadden dat de Kerk echt moeder is, wanneer ze verbiedt de Eucharistie te ontvangen. Omdat ze de Eucharistie niet kunnen ontvangen, begrijpen zij hoe groot het christelijk huwelijk is, en hoe mooi het Evangelie van het huwelijk.
Vraag: Steeds vaker wordt het thema aangehaald van de verhouding tussen biechtvader en biechteling, ook als mogelijke oplossing om de lijdende mens tegemoet te komen, die de mislukking van zijn/haar levensproject doorgemaakt heeft. Wat denkt u hierover?
Kardinaal Caffarra: De kerkelijke traditie heeft altijd een onderscheid – onderscheid, geen scheiding – gezien tussen haar taak als Lerares en de dienst van de biechtvader. Om dit met een beeld uit te drukken: zij heeft altijd een onderscheid gemaakt tussen de preekstoel en de biechtstoel. Een scheiding die geen dubbelzinnigheid inhoudt, maar die betekent dat de Kerk, wanneer zij, vanaf de preekstoel, over het huwelijk preekt, van een waarheid getuigt, die meer is dan een norm, dan een ideaal om na te streven. Dan komt de biechtvader tevoorschijn, die aan de boeteling zegt: “Wat je vanaf de preekstoel gehoord hebt, is jouw waarheid die te maken heeft met je gewonde, breekbare vrijheid”. De biechtvader leidt de boeteling op de weg naar de volheid van wat voor hem het goede is. Het is niet waar dat de verhouding tussen de preekstoel en de biechtstoel gelijk is aan de verhouding tussen algemeen en bijzonder. Dit is wat de casuïstische moralisten denken, vooral die van de zeventiende eeuw. De taak van de biechtvader, ten aanzien van het drama van de mens, is niet het toepassen van de logica die van algemeen tot bijzonder weet over te gaan. Het drama van de mens bestaat niet in de overgang van algemeen tot bijzonder. Het bestaat in de verhouding tussen de waarheid van wat zijn persoon is en zijn vrijheid. Dit is de kern van het drama van de mens: ik kan met mijn vrijheid ontkennen wat ik zo net met mijn rede heb beweerd. Ik zie wat goed is en keur het goed, maar ik doe wat slecht is. Dit is het drama. De biechtvader speelt een rol binnen dit drama, niet binnen het mechanisme algemeen-bijzonder. Zou hij dat doen, dan zou hij in hypocrisie vervallen en zou hij geneigd zijn te zeggen “akkoord, dit is de algemene wet, maar jij verkeert in deze omstandigheden, dus ben je er niet toe verplicht”. Daarmee zou de casus op zo’n manier worden behandeld, dat de wet daardoor voor uitzonderingen vatbaar zou worden. Dan zou de biechtvader op hypocriete wijze een andere wet hebben uitgevaardigd naast de wet die hij vanaf de preekstoel had aangekondigd. Dit is hypocrisie! Wee als de biechtvader de persoon waar hij tegenover staat niet eraan zou herinneren dat wij allemaal op weg zijn! Het risico is dat hiermee, in naam van het Evangelie van de barmhartigheid, het Evangelie van de barmhartigheid teniet wordt gedaan. In dit verband heeft Pascal, in zijn overigens diep onrechtvaardige Blaise Pascal
Lettres Provinciales (), het bij het juiste eind. Tenslotte zou de mens zichzelf overtuigen dat hij niet ziek is, en dus Jezus Christus niet nodig heeft. Eén van mijn leraren, de Dienaar Gods Pater Cappello, een groot hoogleraar in het Kerkelijk Recht, zei dat wie de biechtstoel ingaat niet de leer van de theologen dient te volgen, maar het voorbeeld van de heiligen.