• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Als men denkt aan het belang van de gezinnen voor de toekomst van de Kerk, dan lijkt het snel stijgend aantal gezinnen die uit elkaar zijn gevallen, een nog grotere tragedie. Er is veel lijden. Het is niet voldoende het probleem alleen maar vanuit het standpunt en het perspectief van de Kerk als sacramentele instelling te bezien; wij hebben behoefte aan een verandering van paradigma en moeten - zoals de barmhartige Samaritaan dat heeft gedaan (Lc. 10, 29-37) - de situatie ook bekijken vanuit het perspectief van wie lijdt en hulp vraagt.
Allen weten dat de kwestie van het huwelijk van personen die gescheiden en opnieuw getrouwd zijn, een ingewikkeld en netelig probleem is. Men kan het niet reduceren tot de kwestie van het toelaten tot de Communie. Het betreft de hele huwelijks- en gezinspastoraal. Het begint al bij de huwelijksvoorbereiding, die een aandachtige huwelijks- en gezinscatechese moet zijn. Dit gaat vervolgens verder met de pastorale begeleiding van de gehuwden en de gezinnen; het wordt actueel, wanneer het huwelijk en het gezin in een crisis terecht komen. In deze situatie zullen de zielenherders al het mogelijke doen om bij te dragen aan genezing en verzoening in het huwelijk in crisis. Hun zorg stopt niet na de mislukking van een huwelijk; zij moeten de gescheidenen nabij blijven en hen uitnodigen aan het leven van de Kerk deel te nemen.
Allen weten ook dat er situaties bestaan waarin iedere poging het huwelijk te redden vergeefs blijkt. De heldhaftigheid van in de steek gelaten echtgenoten die alleen blijven en alleen verder gaan, verdient onze bewondering en steun. Maar veel in de steek gelaten echtgenoten zijn voor het welzijn van de kinderen afhankelijk van een nieuwe relatie en een burgerlijk huwelijk, waar zij niet van kunnen afzien zonder nieuwe schuld. Dikwijls laten deze relaties hen na de bittere ervaringen uit het verleden nieuwe vreugde voelen, zij worden zelfs soms gezien als een geschenk uit de hemel.
Wat kan de Kerk in dergelijke situaties doen? Zij kan geen oplossing voorstellen die anders is dan de woorden van Jezus of hiertegen ingaat. De onontbindbaarheid van een sacramenteel huwelijk en de onmogelijkheid van een nieuw huwelijk gedurende het leven van de andere partner maakt deel uit van de bindende geloofstraditie van de Kerk, die men niet kan verlaten of opheffen door zich te beroepen op een oppervlakkig begrip van goedkope barmhartigheid. De barmhartigheid van God is in laatste instantie de trouw van God jegens zichzelf en Zijn liefde. Daar God trouw is, is Hij ook barmhartig en in Zijn barmhartigheid is Hij ook trouw, ook als wij ontrouw zijn (2 Tim. 2, 13). Barmhartigheid en trouw gaan samen. Door de barmhartige trouw van God bestaat er geen menselijke situatie die absoluut zonder hoop en oplossing is. Hoe diep de mens ook kan vallen, hij zal nooit lager kunnen vallen dan de barmhartigheid van God.
De vraag is dus hoe de Kerk kan beantwoorden aan dit onlosmakelijke tweetal trouw en barmhartigheid van God in haar pastoraal handelen ten opzichte van gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw voor de wet getrouwd zijn. Het is een betrekkelijk recent probleem, dat in het verleden niet bestond, dat alleen maar bestaat vanaf de invoering van het burgerlijk huwelijk door middel van de Code Civil van Napoleon (1804) en de hierop volgende invoering ervan in de verschillende landen. In het beantwoorden aan een dergelijke nieuwe situatie heeft de Kerk in de laatste decennia belangrijke stappen gezet. De Wetboek
Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917)
Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 2356 behandelt de gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw volgens de wet zijn getrouwd, nog als bigamisten, die ipso facto eerloos zijn en al naar gelang de ernst van de schuld getroffen kunnen worden met excommunicatie of een persoonlijk interdict. De Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983)
Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1093 voorziet niet meer in deze zware straffen; er zijn alleen maar minder zware restricties gebleven. H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981)
en Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007)
spreken intussen op een zelfs liefdevolle wijze over deze Christenen. Zij verzekeren hun dat zij niet geëxcommuniceerd zijn en dat zij deel uitmaken van de Kerk en nodigen hen uit aan het leven ervan deel te nemen. Dat is een nieuw geluid.
Vandaag bevinden wij ons in een situatie die gelijk is aan die van het laatste Concilie. Ook toen bestonden er bijvoorbeeld over de kwestie van de oecumene en de godsdienstvrijheid encyclieken en beslissingen van het Heilig Officie die andere wegen leken af te sluiten. Het Concilie heeft deuren geopend zonder de bindende dogmatische traditie te schenden. Men kan zich afvragen: is er misschien ook niet in onderhavige kwestie een verdere ontwikkeling mogelijk die de bindende geloofstraditie niet afschaft, maar meer recente tradities voortzet en verdiept?

Het antwoord kan niet anders dan gedifferentieerd zijn. De situaties zijn zeer verschillend en dienen zorgvuldig onderscheiden te worden. Een algemene oplossing voor alle gevallen kan er dus niet bestaan. Ik beperk mij tot twee situaties waarvoor in enkele N.v.d.v.: het woord officiële ontbreekt documenten al oplossingen worden aangegeven. Ik wil alleen vragen stellen en mij daarbij beperken tot het aangeven van de richting van mogelijke antwoorden. Een antwoord geven zal echter de taak zijn van de synode in overeenstemming met de Paus.

De eerste situatie

De eerste situatie. H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Familiaris Consortio
Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd
(22 november 1981)
stelt dat sommige gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw getrouwd zijn, in geweten subjectief ervan overtuigd zijn dat hun vorig, onherstelbaar verbroken huwelijk nooit geldig is geweest. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 84 Veel zielenherders zijn er in feite van overtuigd dat zeer veel in kerkelijke vorm gevierde huwelijken niet op een geldige wijze zijn gesloten. Immers, als geloofssacrament veronderstelt het huwelijk het geloof en het aanvaarden van de bijzondere kenmerken van het huwelijk, ofwel de eenheid en de onontbindbaarheid. Kunnen wij echter in de huidige situatie veronderstellen dat de gehuwden het geloof in het door het Sacrament gedefinieerde mysterie delen en werkelijk de canonieke voorwaarden voor de geldigheid van het huwelijk begrijpen en aanvaarden? Is de praesumptio iuris, waarvan het kerkelijk recht uitgaat, misschien vaak niet een fictio iuris?

Daar het huwelijk als Sacrament een openbaar karakter heeft, kan de beslissing over de geldigheid ervan niet geheel worden overgelaten aan de subjectieve beoordeling van de betrokken persoon. Volgens het canoniek recht is de beoordeling de taak van de kerkelijke rechtbanken.

Daar zij niet iure divino zijn, maar zich historisch hebben ontwikkeld, vraagt men zich soms af of de gerechtelijke weg de enige weg moet zijn om het probleem op te lossen ofwel of er niet meer pastorale en spirituele procedures mogelijk zouden zijn. Als een alternatief zou men eraan kunnen denken dat de bisschop deze taak kan toevertrouwen aan een priester met spirituele en pastorale ervaring als penitentiaris of bisschoppelijk vicaris.

Onafhankelijk van het antwoord dat op een dergelijke vraag gegeven moet worden, is het nuttig te herinneren aan de Paus Franciscus - Toespraak
Naastenliefde is de ziel van de functie van Kerkelijk rechter
Bij opening van het werkjaar voor de Romeinse Rota - Sala Clementina
(24 januari 2014)
, waarin hij stelt dat juridische dimensie en pastorale dimensie niet elkaars tegengestelde zijn. Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Bij opening van het werkjaar voor de Romeinse Rota - Sala Clementina, Naastenliefde is de ziel van de functie van Kerkelijk rechter (24 jan 2014), 2 Integendeel, de kerkelijke gerechtelijke werkzaamheid heeft een diep pastorale connotatie. Men moet zich dus afvragen: Wat betekent pastorale dimensie? Zeker niet een meegaande houding, hetgeen een volkomen verkeerde opvatting zowel betreffende pastoraal als betreffende barmhartigheid zou zijn. Barmhartigheid sluit gerechtigheid niet uit en mag niet worden verstaan als goedkope genade en als een uitverkoop. Pastoraal en barmhartigheid zijn niet het tegenovergestelde van gerechtigheid, maar zijn om zo te zeggen de hoogste gerechtigheid, daar zij achter iedere zaak niet alleen een geval zien dat moet worden onderzocht vanuit de optiek van de algemene regel, maar een menselijke persoon die als zodanig nooit een geval mag vertegenwoordigen en altijd een unieke waardigheid heeft. Dit vereist een juridische en pastorale hermeneutiek die op een meer dan juiste wijze en met behoedzaamheid en wijsheid op een concrete en vaak ingewikkelde situatie een algemene wet toepast of, zoals Paus Franciscus heeft gezegd, een hermeneutiek die bezield is van de liefde van de Goede Herder, die achter iedere procedure, ieder standpunt, iedere zaak personen ziet die wachten op gerechtigheid. Is het werkelijk mogelijk dat men beslist over goed en kwaad van mensen in tweede en derde instantie alleen op grond van akten, dat wil zeggen papieren, maar zonder de persoon en zijn situatie te kennen?
De tweede situatie

De tweede situatie. Het zou verkeerd zijn de oplossing van het probleem alleen maar te zoeken in een edelmoedig oprekken van de procedure van nietigverklaring van het huwelijk. Men zou zo de gevaarlijke indruk wekken dat de Kerk op een oneerlijke wijze ertoe overgaat toe te staan wat in wezen echtscheidingen zijn. Veel gescheiden mannen en vrouwen willen een dergelijke nietigheidsverklaring niet. Zij zeggen: wij hebben samen geleefd, samen kinderen gekregen; dat was een werkelijkheid die niet nietigverklaring kan worden, vaak alleen maar op grond van het ontbreken van de canonieke vorm van het eerste huwelijk. Daarom moeten wij ook de moeilijkste kwestie onder ogen zien van de situatie van het geldig en geconsumeerde huwelijk tussen gedoopten waar de huwelijksgemeenschap onherstelbaar is verbroken en een of beide echtgenoten een tweede burgerlijk huwelijk zijn aangegaan.

De Congregatie voor de Geloofsleer heeft ons al in Congregatie voor de Geloofsleer
Annus Internationalis Familiae
Brief aan de bisschoppen van de R.-K. Kerk over het ontvangen van de Communie door hertrouwd gescheiden gelovigen
(14 september 1994)
, toen zij heeft bepaald - en Paus Benedictus XVI heeft dat benadrukt tijdens de internationale ontmoeting van de gezinnen in Milaan in 2012 Paus Benedictus XVI, Toespraak, Tijdens 7e Wereldontmoeting voor Gezinnen - Park in Bresso (bij Milaan), Avondwake met getuigenis van gezinnen uit de wereld (2 juni 2012), 5 - dat gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw zijn gehuwd, niet de sacramentele Communie kunnen ontvangen, maar wel de geestelijke. Zeker, dit geldt niet voor alle gescheiden mannen en vrouwen, maar voor hen die geestelijk in de juiste gesteldheid zijn. Niettemin zullen velen dankbaar zijn voor dit antwoord, dat een ware opening is.
Het roept echter verschillende vragen op. Immers, wie de geestelijke communie ontvangt, is één met Jezus Christus, hoe kan dit dan in tegenstelling zijn met het gebod van Christus? Waarom kan hij dan ook niet de sacramentele Communie ontvangen? Als wij de christelijke gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw zijn getrouwd en bereid zijn ertoe te naderen, uitsluiten van de Sacramenten en hen verwijzen naar de buitensacramentele weg van het heil, stellen wij dan misschien niet de fundamentele sacramentele natuur van de Kerk ter discussie? Waartoe dienen dan de Kerk en haar Sacramenten? Betalen wij niet met dit antwoord een te hoge prijs? Sommigen beweren dat nu juist het niet deelnemen aan de Communie een teken is van de sacraliteit ervan. De vraag die als antwoord hierop wordt gesteld, is: is het misschien niet een instrumentaliseren van de persoon die lijdt en die om hulp vraagt, als wij er een teken en een waarschuwing voor anderen van maken? Laten wij hem sacramenteel sterven van de honger, opdat anderen leven?

De Kerk van het begin geeft ons een aanwijzing die nuttig kan zijn als een weg om uit het dilemma te komen en waarop professor Joseph Ratzinger in 1972 al heeft gewezen. Noot van de redactie: Verwezen wordt naar "Zur Frage nach der Unauflöslichkeit der Ehe. Bemerkungen zum dogmengeschichtlichen Befund und zu einer gegenwärtigen Bedeutung, in: Ehe und Ehescheidung. Diskussion unter Christen, herausgegeben von Franz Henrich/Volker Eid (=Münchener Akademie-Schriften 59), München 1972, 35-56; der Beitrag wurde vom Autor für Joseph Ratzinger Gesammelte Schriften Band 4 vollständig überarbeitet...". Ten behoeve van de opname van deze tekst in de JRGS deel 4, p. 600-621, heeft Emeritus-Paus Benedictus XVI een door hem geactualiseerde versie laten opnemen, aansluitend op zijn constante mening en uitingen, o.a. als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer. In die context verwijst Kard. Kasper slechts naar een toenmalige uitspraak, die verder door Joseph Kard. Ratzinger/Paus Benedictus XVI niet meer op die wijze verwoord is. De Kerk heeft zeer snel ervaren dat er onder de Christenen zelfs afvalligheid bestaat. Gedurende de vervolgingen waren er Christenen die, zwak geworden, het eigen doopsel ontkenden. Voor deze lapsi had de Kerk de canonieke boetepraktijk als tweede doopsel ontwikkeld, niet met water, maar met de tranen van de boetedoening. Na de schipbreuk van de zonde moest de schipbreukeling niet een tweede schip ter beschikking hebben, maar een tafel van het heil.

Op analoge wijze bestonden er ook onder Christenen de hardheid van het hart (Mt. 19, 8) en gevallen van echtbreuk met een volgende tweede quasi-huwelijksband. Het antwoord van de kerkvaders was niet eensluidend. Zeker is echter dat er in de afzonderlijke locale Kerken het gewoonterecht bestond op grond waarvan de Christenen die, ook al was de eerste partner nog in leven, een tweede verbintenis hadden, na een tijd van boete niet een tweede schip ter beschikking hadden, niet een tweede huwelijk, maar door deelname aan de Communie een tafel van het heil. Origenes spreekt over deze gewoonte en definieert deze als “niet onredelijk”. Ook Basilius de Grote en Gregorius van Nazianze - twee vaders uit de nog onverdeelde Kerk! - verwijzen naar deze praktijk. Augustinus zelf, die anders vrij streng is in deze kwestie, schijnt minstens op één punt iedere pastorale oplossing niet te hebben uitgesloten. Deze vaders wilden om pastorale redenen en om “erger te voorkomen” tolereren wat op zich onmogelijk is om te accepteren. Er bestond dus een pastoraal van de tolerantie, van de clementie en de toegeeflijkheid, en er zijn goede redenen dat deze praktijk tegen rigorisme van de novatianen is 1e Concilie van Nicea
Canones
Canons (25 juli 325)
door het Concilie van Nicea (325).

Zoals vaak gebeurt, zijn er over de historische details van dergelijke kwesties onenigheden onder de deskundigen. In haar beslissingen kan de Kerk zich niet vastleggen op het ene of het andere standpunt. In principe is echter duidelijk dat de Kerk altijd een weg is blijven zoeken boven rigorisme en laxisme uit, daarbij verwijzend naar de door Heer toegekende bevoegdheid te verbinden en te ontbinden (Mt. 16, 19)(Mt. 18, 18)(Joh. 20, 23). In het Credo belijden wij: credo in remissionem peccatorum. Dat betekent: voor degene die zich heeft bekeerd, is vergeving altijd mogelijk. Als dat geldt voor een moordenaar, dat geldt dat ook voor een echtbreker. Derhalve waren de boetedoening en het Sacrament van de Verzoening de weg om deze twee aspecten te verbinden: de plicht jegens het Woord van de Heer en de oneindige barmhartigheid van God. In deze zin was en is de barmhartigheid van God geen goedkope genade die vrijstelt van de bekering. Omgekeerd zijn de Sacramenten niet een prijs voor wie zich goed gedraagt, en voor een elite met uitsluiting van degenen die er het meest behoefte aan hebben. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 47 De barmhartigheid beantwoordt aan de trouw van God in zijn liefde voor de zondaars, die wij allen zijn en waaraan wij ook allen behoefte hebben.
De vraag is

De vraag is: Is deze weg die rigorisme en laxisme overstijgt, de weg van de bekering die uitmondt in het Sacrament van de barmhartigheid, het Sacrament van de boete ook de weg die wij kunnen gaan in onderhavige kwestie? Een gescheiden man die is hertrouwd:

  1. als hij berouw heeft over zijn mislukken in het eerste huwelijk,
  2. als hij de plichten van het eerste huwelijk heeft opgehelderd, als het definitief is uitgesloten dat hij op zijn schreden terugkeert,
  3. als hij zonder verdere schuld de verplichtingen niet kan opgeven die hij met het nieuwe burgerlijke huwelijk op zich heeft genomen,
  4. als hij zich echter zo goed mogelijk inspant, uitgaande van het geloof, het tweede huwelijk te beleven en de kinderen in het geloof op te voeden,
  5. als hij naar de Sacramenten verlangt als bron van kracht in zijn situatie, moeten of kunnen wij hem dan na een tijd van nieuwe oriëntatie (metanoia) het Sacrament van de boetedoening en vervolgens dat van de Communie weigeren?
Deze mogelijke weg zou niet een algemene oplossing kunnen zijn. Het is niet de brede weg van de grote massa, maar de nauwe weg van waarschijnlijk het kleinste gedeelte van de gescheiden mannen en vrouwen die opnieuw getrouwd zijn, dat oprecht in de Sacramenten geïnteresseerd is. Is het misschien niet noodzakelijk juist hier erger te vermijden? Immers, wanneer de kinderen van gescheiden mannen en vrouwen die hertrouwd zijn, hun ouders niet tot de Sacramenten zien naderen, vinden zij gewoonlijk ook niet de weg naar de bekering en de Communie. Houden wij er geen rekening mee dat wij ook de volgende generatie en misschien ook die daarna zullen verliezen? Blijkt onze beproefde praktijk niet contraproductief?
Een burgerlijk huwelijk, zoals beschreven, met heldere criteria moet worden onderscheiden van andere buitenechtelijke samenlevingsvormen, zoals clandestiene huwelijken, samenwonenden, overspel en de zogenaamde “wilde” huwelijken. Het leven is niet alleen zwart-wit; er zijn immers vele nuanceringen.

Deze weg veronderstelt van de kant van de Kerk discretio, geestelijk onderscheidingsvermogen, prudentie en pastorale wijsheid. Voor de vader van het monnikendom Benedictus was de discretio de moeder van iedere deugd en een fundamentele deugd van de abt. Ditzelfde geldt voor de bisschop. Evenals koning Salomon heeft hij “een opmerkzame geest ... om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad” om zijn volk te besturen in gerechtigheid (1 Kon. 3, 9). Deze discretio is geen gemakkelijk compromis tussen de extremen van rigorisme en laxisme, maar, zoals iedere deugd, een vervolmaking die uitgaat boven deze extremen, het pad van de gerechtvaardigde gezonde middenweg en de juiste maat. In deze zin kunnen wij leren van veel heilige belijders die deze geestelijke onderscheiding goed wisten te maken (bijvoorbeeld de heilige Alfonso de’ Liguori). Ik wens dat wij op de weg van deze discretio in de loop van het synodaal proces erin zullen slagen een gemeenschappelijk antwoord te vinden om op geloofwaardige wijze te getuigen van het Woord van God in menselijke moeilijke omstandigheden, als een boodschap van trouw, maar ook als een boodschap van barmhartigheid, leven en vreugde.

Document

Naam: EVANGELIE VAN HET GEZIN
De schepping sluit eens en voorgoed de gendertheorieën uit. Man en vrouw zijn samen en in de kern van het gezin toekomst, sociale deugd, zoeken naar geluk - Rede tot het Buitengewoon Consistorie (Nieuwe Synodehal, Vaticaan)
Soort: Walter Kardinaal Kasper - Toespraak
Auteur: Walter Kardinaal Kasper
Datum: 20 februari 2014
Copyrights: © 2014, Il Foglio
Vert.: drs. H.M.G. Kretzers; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 6 augustus 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2023, Stg. InterKerk, Schiedam, test