Paus Franciscus - 13 januari 2014
De beelden van vernieling en dood die wij dit voorbije jaar voor ogen kregen, bevestigen het - voor zover dat nodig was. Hoeveel leed, hoeveel wanhoop omwille van die beslotenheid op zichzelf, die geleidelijk het beeld krijgt van jaloezie, egoïsme, rivaliteit, honger naar macht en geld! Het lijkt soms dat die realiteiten bestemd zijn om te overheersen. Kerstmis legt daarentegen de zekerheid in ons dat het laatste en definitieve woord aan de Prins van de Vrede toekomt, dat "zwaarden in ploegscharen verandert en speren in sikkels” (Jes. 2, 4), dat egoïsme verandert in zelfgave en wraak in vergeving.
Met dat vertrouwen wens ik te kijken naar het jaar dat voor ons ligt. Ik blijf dus hopen dat het conflict in Syrië uiteindelijk zal ophouden. De zorg voor deze dierbare bevolking en het verlangen om het geweld te bezweren, hebben mij ertoe gebracht in september laatstleden een dag van gebed en vasten af te roepen. Via u dank ik ten diepste de vele openbare Autoriteiten en mensen van goede wil, die zich in uw landen met dit initiatief geassocieerd hebben. Nu is er nieuwe, gezamenlijke politieke moed nodig om een einde te maken aan het conflict. In dat perspectief wens ik dat de Genève 2 – conferentie, samengeroepen voor 22 januari aanstaande, een begin wordt van de weg naar pacificatie. Tegelijk kan een totaal respect voor de humanitaire rechten niet omzeild worden. Het is onaanvaardbaar dat de weerloze burgerbevolking, vooral kinderen, getroffen wordt. Bovendien moedig ik iedereen aan, op alle mogelijke manieren de noodzakelijke en dringende bijstand in de hand te werken en te waarborgen aan een groot deel van de bevolking, zonder de lovenswaardige inspanning te vergeten van de landen, vooral Libanon en Jordanië, die vele Syrische vluchtelingen edelmoedig op hun grondgebied opgenomen hebben.