De tot nu toe uiteengezette beginselen vloeien voort uit de menselijke natuur zelf en behoren merendeels tot het domein van het natuurrecht. Bij het in-praktijk-brengen van deze beginselen werken de katholieken daarom dikwijls op allerlei wijzen samen met de christenen, die van deze Apostolische Stoel gescheiden zijn, of met mensen, die het christelijk geloof missen, maar zich laten leiden door het licht van de rede en zich houden aan de natuurlijke moraal. "In zulke gevallen moet het de eerste zorg zijn van de katholieken, altijd principieel te blijven en zich niet te laten verleiden tot compromissen, die afbreuk doen aan de godsdienst of de moraal. Toch moeten zij anderen ook met begrip en welwillendheid tegemoet treden, iedere vorm van egoïsme vermijden en zich bereid tonen om in loyale samenwerking datgene te verwezenlijken, wat in zich goed is of waaruit goed kan voortkomen". Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 239