Paus Pius XI - 31 december 1930
Wat de naaste voorbereiding tot een goed huwelijk betreft, hiertoe behoort als belangrijkste punt de zorgvuldige keuze van de echtgenoot(e), want van die keuze hangt het geluk of het ongeluk van het huwelijk voor het grootste gedeelte af. Immers, ieder der echtgenoten kan voor de andere partij ofwel een machtige hulp ofwel een groot gevaar en beletsel zijn voor de praktijk van het christelijk leven in het aanstaande huwelijk. Om dus te voorkomen, dat zij heel hun leven lang de treurige gevolgen van een onberaden keuze moeten dragen, dienen de toekomstige echtgenoten niet dan na rijp beraad de persoon te kiezen, waarmede zij voortaan heel hun leven moeten doorbrengen. Bij dat overleg moeten zij op de eerste plaats denken aan God en aan de ware godsdienst van Christus, vervolgens aan het welzijn van hun eigen persoon, van de toekomstige wederhelft, van de kinderen die zullen komen en ten slotte van de staat en de maatschappij, die uit het huwelijk als uit hun bron voortkomen. Zij moeten vurig de hulp van God afbidden, om zich bij de keuze te laten leiden door de christelijke voorzichtigheid en niet door blinde, onbeteugelde hartstocht, of door zucht naar geldelijk voordeel of enige andere mindere nobele beweegreden, maar door echte edele liefde en oprechte genegenheid voor hun toekomstige wederpartij. Zij moeten verder in het huwelijk alleen de doeleinden zoeken, waarvoor God het heeft ingesteld. Zij moeten ten slotte niet verzuimen omtrent de keuze de wijze raad hunner ouders in te winnen en die raad op hoge prijs stellen, om steunend op hun grotere kennis en ondervinding een noodlottige vergissing bij hun keuze te voorkomen, en staande voor het huwelijk nog meer dan vroeger de zegen deelachtig te worden, die aan het vierde gebod is verbonden: "Eer uw vader en uw moeder (dit is het eerste gebod waaraan de belofte verbonden is) opdat het u wel moge gaan, en gij lang moogt leven op aarde." (Ef. 6, 2-3) Vgl. Ex. 20, 12