Paus Pius XI - 31 december 1930
Allen echter die in woord of geschrift aan de glans van de huwelijkstrouw en de huwelijkskuisheid de luister ontnemen, komen er ook vanzelf toe, de trouwe en eerzame onderdanigheid van de vrouw aan de man te ondermijnen. Velen onder hen komen zelfs tot de vermetele en lichtzinnige bewering, dat die onderdanigheid een onwaardige slavendienst van de ene aan de ander is. Gehuwden zijn in alles gelijkberechtigd, beweren zij. Daar die gelijkberechtiging door de slavernij der ene partij geschonden wordt, heffen zij op hoogst overmoedige wijze de leuze aan van de emancipatie der vrouw. Die is er al, zeggen zij, of die moet er komen. Die emancipatie moet een drievoudige zijn. Zij betreft namelijk de leiding in het huisgezin, het beheer der goederen van het gezin, en het verhinderen of het daden van het leven van het kind. Dat noemen zij de sociale, de economische en de fysiologische emancipatie. De fysiologische emancipatie: zij willen namelijk dat de vrouw naar eigen keuze vrij moet blijven of bevrijd moet worden van de lasten, die zij te dragen heeft als echtgenote en als moeder. (Maar dat is geen emancipatie, doch een verfoeilijke misdaad, zoals wij reeds voldoende hebben gezegd.) De economische emancipatie: daarmee bedoelen zij, dat de vrouw, ook buiten weten en tegen de wil van haar man, vrijelijk haar eigen zaken kan hebben, kan drijven en beheren, en dat dit gaat vóór de zorg voor de kinderen, haar man en heel het gezin. De sociale emancipatie: zij bevrijden namelijk de vrouw van haar beslommeringen in huis, hetzij voor de kinderen, hetzij voor het gezin, om haar met verwaarlozing van deze belangen gelegenheid te geven tot het volgen van haar natuurlijke neiging en tot de behartiging der zaken en ambten ook van het openbare leven.