Paus Pius XI - 31 december 1930
Het tweede goed van het huwelijk, dat wij met Augustinus noemden, is de trouw. Dat is de wederkerige getrouwheid der echtgenoten in de naleving van het huwelijkscontract, zodat, hetgeen op grond van dit door goddelijk recht bekrachtigde contract uitsluitend aan de wederhelft toekomt, aan deze niet geweigerd wordt, en aan niemand anders wordt toegestaan, en zodat ook aan de wederhelft zelf geen dingen worden toegestaan, die, als strijdig met de goddelijke rechten en wetten, en als absoluut onverenigbaar met de huwelijkstrouw, nooit of nimmer toelaatbaar zijn.