H. Paus Paulus VI - 14 december 1975
'Groot en wonderbaar zijn uw werken, Heer, God, Albeheerser. Rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, 0 Koning der volkeren. Wie zou, 0 Heer, niet vrezen en uw naam niet verheerlijken? Want Gij alleen zijt heilig. En alle volken zullen komen en u aanbidden, omdat uw gerechte oordelen openbaar zijn geworden' (Openb. 15, 3-4). Dat is het hooglied van het Lam dat zij die het kwaad overwonnen hebben op de goddelijke harpen spelen. Weest welkom in ons midden, zeer geliefde broeders, gezonden door de eerbiedwaardige Kerk van Constantinopel om met ons eer, glorie en dank te betuigen aan de almachtige God voor de grote en wonderbare daden die Hij in onze dagen voor zijn kerk heeft verricht. Weest welkom in ons midden, zeer geliefde broeders, gekomen om u met ons te verenigen in het gebed en met ons neer te knielen voor de heiligheid van God die ons zijn oordelen openbaar heeft gemaakt en ons zijn rechtvaardige en waarachtige wegen heeft getoond.
Daarom is vandaag ons hart vol vreugde. En wij zijn eveneens verheugd, dat vandaag een door ons gezonden vertegenwoordiging in gebed is met de oecumenisch patriarch in de Kerk van Sint Georgios van de Phanar.
De geestdrift en de vroomheid waarmee deze daad in de basiliek van Sint Pieter werd ontvangen door de vergadering in gebed hebben ons duidelijk getoond, dat deze gebeurtenis werkelijk door de Heer gewild was. Toen waren immers de concilievaders aanwezig die, met de zegen van God, hun conciliaire arbeid afsloten; de families van religieuzen waren eveneens aanwezig evenals een onmetelijke menigte leken die uit verschillende delen van de wereld kwamen.
Daarin heeft het geweten van de gelovigen van de kerk een teken van eerherstel gezien voor de betreurenswaardige wederzijdse handelingen en de manifestatie van de wil gezamenlijk, in gehoorzaamheid aan de Heer, een nieuw tijdperk op te bouwen van broederschap, dat de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerk 'met Gods hulp, en tot groter heil van de zielen en van de toekomst van het rijk Gods, zal voeren tot een leven in de volledige gemeenschap van het geloof, van broederlijke eensgezindheid en van het sacramentele leven dat eenmaal tussen hen bestaan heeft gedurende de eerste duizend jaren van het leven van de Kerk'. H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Wederzijdse herroeping van de ex-communicatie van 1054 door Rome en Constantinopel, Ambulate in dilectione (7 dec 1965)
Tien jaar na dit gebeuren herhalen wij voor de Heer onze vurige en nederige dankbaarheid, nu nog verrijkt met nieuwe en nog belangrijker redenen. Deze daad heeft immers zovele harten die tot dan toe gevangenen waren van hun verbittering en daar wederzijds wantrouwen verstrikt, vrijgemaakt. De wederzijdse liefde heeft zijn intensiteit herkregen en is opnieuw werkzaam geworden, Wij hebben allen op hetzelfde ogenblik de stem van de Heer gehaard die aan ieder van ons vroeg: 'Waar is uw broeder? ' (Gen. 4, 9). En dus zijn wij naar elkaar op zoek gegaan en als broeders hebben we twee keer opnieuw de eerbiedwaardige patriarch Athenagoras zaliger gedachtenis, die wij zozeer hoogschatten en liefhadden, ontmoet en heel wat andere malen hebben wij zoveel waardige herders van de Kerken van oost en west ontmoet. Daar de inwerking van de Heilige Geest hebben deze nieuwe gezindheden zich meer en meer verbreid binnen het Christenvolk.
Zij baant een innerlijke zuivering van de herinnering zich een steeds bredere weg. In dit perspectief verklaarde het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk: 'uit vernieuwing van geest, zelfverloochening en onbelemmerde schenking van liefde wordt het verlangen naar eenheid gebaren en tot rijpheid gebracht'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 7
De Heilige Geest heeft ons verstand verlicht en ons met grotere helderheid doen inzien, dat de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerk verenigd zijn daar een zo diepe gemeenschap, dat er nog maar weinig aan ontbreekt, om die volheid te bereiken welke een gezamenlijke viering van de Eucharistie van de Heer 'waardoor de eenheid van de Kerk wordt verzinnebeeld en tot stand wordt gebracht' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2 mogelijk zal maken. Zo wordt duidelijker in het licht gesteld, dat wij dezelfde Sacramenten gemeen hebben, doeltreffende tekenen van onze gemeenschap met God, en vooral hetzelfde priesterschap dat dezelfde Eucharistie van de Heer viert, evenals een zelfde episcopaat opgenomen in dezelfde apostolische successie om het volk van God te leiden; en ook dat wij 'gedurende die eeuwen waarin we samen de oecumenische concilies hielden die de geloofsschat verdedigden tegen alle bederf' 'het leven als zusterkerken' hebben geleefd. H. Paus Paulus VI, Brief, Aan Patriarch Athanagoras I, Oecumenisch Patriarch van Constantinopel, over het herenigen van de Kerken van Oosten en het Westen, Anno ineunte (25 juli 1967)
De liefde heeft het ons mogelijk gemaakt ons beter rekenschap te geven van de diepte van onze eenheid. Gedurende de laatste jaren hebben wij aak gezien, hoe zich een gevoelen ontwikkelde van gezamenlijke verantwoordelijkheid vaar de prediking van het Evangelie aan ieder schepsel, waaraan ernstige schade wordt toegebracht door de scheiding die tussen de Christenen blijft voort duren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 1 Vandaag kamen de betrekkingen tussen onze Kerken in een nieuwe fase met het creëren van nieuwe instrumenten voor de dialoog, welke, gebaseerd is op de grote verworvenheden van de laatste tien jaar, geroepen zijn de gemeenschap tussen onze beide Kerken tot haar volheid te doen groeien.
Zeer geliefde broeders, u brengt ons de blijde boodschap, dat de orthodoxe Kerken, op initiatief van het oecumenisch patriarchaat, hebben besloten een panorthodoxe commissie op te richten ter voorbereiding van de theologische dialoog met de katholieke Kerk, en daarenboven, dat ditzelfde patriarchaat van Constantinopel zijn eigen speciale commissie heeft opgericht om met de Kerk van Rome in gesprek te gaan. Wij waarderen dit initiatief ten zeerste en verzekeren u, dat wij volkomen bereid zijn van onze kant hetzelfde te doen, zodat wij de volle eenheid naderbij kunnen komen door gezamenlijk vaartgang te maken op 'een weg die verheven is boven alles' (1 Kor. 12, 31).
Wij hopen, dat deze nieuwe instrumenten dragers zullen zijn van christelijke broederschap en van kerkelijke gemeenschap en dat zij bezield zullen zijn van een oprechte liefde vaar de gehele waarheid. Wij denken hier aan datgene wat wij onze geliefde broeder Anthenagoras, eerbiedwaardiger gedachtenis, schreven: 'Op de eerste plaats moeten wij, in dienstbaarheid aan het heilig geloof, broederlijk alle moeite en zorg eraan besteden om samen geschikte en geleidelijke wegen te vinden teneinde de gemeenschap die, hoewel onvolmaakt, reeds in het leven van onze kerken aanwezig is te bevorderen en te ontwikkelen'. H. Paus Paulus VI, Brief, Aan Patriarch Athanagoras I, Oecumenisch Patriarch van Constantinopel, over het herenigen van de Kerken van Oosten en het Westen, Anno ineunte (25 juli 1967)
Zo'n dialoog moet, lang voordat hij zijn einddoel bereikt, erop gericht zijn het leven van onze Kerken te beïnvloeden, daar het gemeenschappelijke geloof te verlevendigen, de wederzijdse liefde te doen toenemen, de gemeenschapsbanden aan te halen en een gemeenschappelijk getuigenis af te leggen, dat Jezus Christus de Heer is en dat er 'geen andere Naam ander de hemel aan de mensen is gegeven, waarin wij gered moeten worden' (Hand. 4, 12).
Zo worden wij opgeroepen aan de anderen de hoop mede te delen die in ons leeft en er rekenschap van af te leggen. Vgl. 1 Pt. 3, 15
Aan de Heer 'zij de heerlijkheid in de Kerk en in Christus Jezus, tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen' Vgl. Ef. 3, 21