
H. Paus Paulus VI - 14 december 1975
De Heilige Geest heeft ons verstand verlicht en ons met grotere helderheid doen inzien, dat de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerk verenigd zijn daar een zo diepe gemeenschap, dat er nog maar weinig aan ontbreekt, om die volheid te bereiken welke een gezamenlijke viering van de Eucharistie van de Heer 'waardoor de eenheid van de Kerk wordt verzinnebeeld en tot stand wordt gebracht' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2 mogelijk zal maken. Zo wordt duidelijker in het licht gesteld, dat wij dezelfde Sacramenten gemeen hebben, doeltreffende tekenen van onze gemeenschap met God, en vooral hetzelfde priesterschap dat dezelfde Eucharistie van de Heer viert, evenals een zelfde episcopaat opgenomen in dezelfde apostolische successie om het volk van God te leiden; en ook dat wij 'gedurende die eeuwen waarin we samen de oecumenische concilies hielden die de geloofsschat verdedigden tegen alle bederf' 'het leven als zusterkerken' hebben geleefd. H. Paus Paulus VI, Brief, Aan Patriarch Athanagoras I, Oecumenisch Patriarch van Constantinopel, over het herenigen van de Kerken van Oosten en het Westen, Anno ineunte (25 juli 1967)
De liefde heeft het ons mogelijk gemaakt ons beter rekenschap te geven van de diepte van onze eenheid. Gedurende de laatste jaren hebben wij aak gezien, hoe zich een gevoelen ontwikkelde van gezamenlijke verantwoordelijkheid vaar de prediking van het Evangelie aan ieder schepsel, waaraan ernstige schade wordt toegebracht door de scheiding die tussen de Christenen blijft voort duren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 1 Vandaag kamen de betrekkingen tussen onze Kerken in een nieuwe fase met het creëren van nieuwe instrumenten voor de dialoog, welke, gebaseerd is op de grote verworvenheden van de laatste tien jaar, geroepen zijn de gemeenschap tussen onze beide Kerken tot haar volheid te doen groeien.