H. Paus Paulus VI - 14 december 1975
Tien jaar na dit gebeuren herhalen wij voor de Heer onze vurige en nederige dankbaarheid, nu nog verrijkt met nieuwe en nog belangrijker redenen. Deze daad heeft immers zovele harten die tot dan toe gevangenen waren van hun verbittering en daar wederzijds wantrouwen verstrikt, vrijgemaakt. De wederzijdse liefde heeft zijn intensiteit herkregen en is opnieuw werkzaam geworden, Wij hebben allen op hetzelfde ogenblik de stem van de Heer gehaard die aan ieder van ons vroeg: 'Waar is uw broeder? ' (Gen. 4, 9). En dus zijn wij naar elkaar op zoek gegaan en als broeders hebben we twee keer opnieuw de eerbiedwaardige patriarch Athenagoras zaliger gedachtenis, die wij zozeer hoogschatten en liefhadden, ontmoet en heel wat andere malen hebben wij zoveel waardige herders van de Kerken van oost en west ontmoet. Daar de inwerking van de Heilige Geest hebben deze nieuwe gezindheden zich meer en meer verbreid binnen het Christenvolk.
Zij baant een innerlijke zuivering van de herinnering zich een steeds bredere weg. In dit perspectief verklaarde het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk: 'uit vernieuwing van geest, zelfverloochening en onbelemmerde schenking van liefde wordt het verlangen naar eenheid gebaren en tot rijpheid gebracht'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 7