H. Paus Paulus VI - 8 december 1975
De onlangs gehouden Synode heeft zich veel beziggehouden met die kleine gemeenschappen, of "basisgemeenschappen", waar het in de Kerk van vandaag zo dikwijls over gaat. Wat zijn zij, waarom zou de evangelisatie zich in het bijzonder tot hen moeten richten, en waarom zouden juist zij dragers van de evangelisatie moeten zijn?
Te horen aan de verschillende getuigenissen op de Synode bloeien zij zo'n beetje overal in de Kerk, terwijl zij van elkaar, binnen een en dezelfde streek en nog meer van streek tot streek, veel verschillen.
In sommige streken komen ze op en ontwikkelen zij zich op enkele uitzonderingen na binnen de Kerk, hebben deel aan haar leven, worden gevoed door haar onderricht, en zijn één met haar herders. In dat geval ontstaan zij uit de behoefte nog intenser het leven van de Kerk te leven:
Dit alles wordt verondersteld binnen de gemeenschappen te gebeuren die de Kerk heeft ingesteld, in het bijzonder de particuliere Kerken en de parochies.
In andere streken, daarentegen, verenigen zich de basisgemeenschappen in een geest van bittere kritiek op de Kerk die zij graag als "institutioneel" brandmerken, waar zij zichzelf tegenoverstellen als charismatisch, vrij van structuren, alleen door het Evangelie geïnspireerd. Deze hebben dan ook als in het oog springend kenmerk een houding van kritiek en afwijzing ten aanzien van de uitdrukkingsvormen van de Kerk: haar hiërarchie en haar sacramentele tekenen. Op radicale wijze bestrijden zij de Kerk. In het verlengde daarvan wordt hun inspiratie al gauw ideologisch, en is het maar zelden dat zij niet ten prooi vallen aan een bepaalde politieke keuze, van een stroming, en dus van een systeem, ja van een partij, met alle risico die dat met zich brengt er een instrument van te worden.
Het verschil is maar al te duidelijk: de gemeenschappen die zich door hun geest van protest afsnijden van de Kerk, waar zij overigens de eenheid van schaden, kunnen inderdaad "basisgemeenschappen" worden genoemd, maar dan is dat louter een sociologische aanduiding. Ze kunnen echter niet zonder taalmisbruik kerkelijke basisgemeenschappen genoemd worden, ook al pretenderen zij in hun vijandigheid jegens de hiërarchie wel degelijk te willen blijven binnen de eenheid van de Kerk.
Deze kwalificatie "kerkelijk" hoort bij die andere gemeenschappen, die binnen de Kerk bijeenkomen om de Kerk te doen groeien. Deze laatste gemeenschappen zullen, zoals wij gezegd hebben aan het eind van de genoemde Synode, een plaats van evangelisatie zijn, tot voordeel van de grotere gemeenschappen en in het bijzonder van de particuliere Kerken, en een hoop voor de universele Kerk, in de mate dat:
Op de hier genoemde, zeker veeleisende maar verheffende voorwaarden zullen de kerkelijke basisgemeenschappen beantwoorden aan hun fundamentele roeping: als hoorders van het Evangelie dat hun is verkondigd, en als bevoorrechte doelgroepen van de evangelisatie, zullen zij al gauw zelf verkondigers worden van het Evangelie.