
Synodevaders - 25 oktober 1974
Tot onze zending behoort, dat wij de mensen van deze tijd bijstaan, om onder hen de tegenwoordigheid van Christus, het mens geworden Woord, voort te zetten. Nu wij naar onze afzonderlijke kerken terugkeren, zien wij daarom, gesterkt door de ervaring van de verrezen Heer zoals eens de leerlingen, nieuwe gelegenheden om de evangelisatie van heel de wereld en de waarachtige bevrijding daadwerkelijker te bevorderen. Wij zijn ons wel bewust van de zeer vele moeilijkheden die ons wachten. Maar toch gaan wij de komende tijden tegemoet met grote hoop, die voortspruit uit onze innige verbondenheid met de gekruisigde Christus, die ons leidt tot de daadwerkelijke deelneming aan zijn verrijzenis. Zo zal het geschieden, dat voor de Synode, wanneer ze maar geworteld blijft in de blijvende kracht en macht van Pinksteren, nieuwe tijden van evangelisatie aanbreken. Terwijl zij getrouw tracht te zijn ten aanzien van haar taak in deze tijd, wijdt de Synode zich geheel aan de dienst van de wereld van de toekomst.
Want ofschoon het lot van de toekomst ons onbekend is, Christus, die de Heer en het middelpunt van de menselijke geschiedenis is, dringt ons om verder te gaan. De tijd die ligt tussen het Pasen van de Heer en zijn wederkomst is een tijd van spanning en van uitzien naar het toekomstig einde. In die tijdsruimte is het de taak van de Kerk de uiteindelijke volheid van het rijk van God vooraf te beelden en voor te bereiden. Wij weten, dat de Heer zonder onderbreking voor zijn Synode aanwezig is en dat Hij ons op onze pelgrimstocht begeleidt. Hij zal met ons zijn alle dagen Vgl. Mt. 28, 20 , ons versterkend met de gaven van zijn genade, door zijn Geest ons geleidelijk brengend tot de volle waarheid Vgl. Joh. 16, 13 en ons woord bekrachtigend door tekenen Vgl. Mc. 16, 20 , terwijl wij belijden tot eer van God de Vader, dat Jezus Christus de Heer is. Vgl. Fil. 2, 11
Op deze vooravond van het Heilig Jaar te Rome vertrouwen wij vast, dat heel het volk van God bij deze bijzondere gelegenheid van genade, door bekering des harten en volledige vernieuwing en hartelijke verzoening, de taak van de evangelisatie daadwerkelijker zal kunnen vervullen en dat de Synode zelf duidelijker kan verschijnen als gezonden tot de volkeren om het universeel sacrament van heil te zijn.
Onze werkzaamheden in de Synode afsluitend, richten wij onze ogen en harten naar de heilige Maagd Maria, de moeder van de Kerk, zodat wij op haar voorbeeld het woord van God met open geest en volgzaamheid opnemen en het overwegend en getrouw onderhoudend aan de wereld kunnen doorgeven.
Uit Vaticaanstad, 25 oktober 1974.De Synodevaders.