
Synodevaders - 25 oktober 1974
In de Heilige Geest verheugen wij ons over wat de Heer met ons in deze Synode heeft gedaan en deze vreugde willen wij delen met het gehele volk Gods, maar vooral met onze broeders in het episcopaat lijkt bij die volkeren of gemeenschappen waar ze nog geen wortel heeft geschoten. waarvan wij deel uitmaken en ook met allen die zich bewust zijn, dat zij door het evangelie van Christus hoe dan ook worden bewogen.
In de wederzijdse en broederlijke uitwisseling van onze ervaringen, die wij samen met Paulus VI, de opvolger van Petrus, mochten hebben, hebben wij de innige en sterke eenheid ervaren die de Heilige Geest voortdurend in de bonte wisseling van omstandigheden waaronder de Kerk leeft, uitwerkt. Maar tevens hebben wij de vruchtbaarheid van de verscheidenheid ervaren die tot uitdrukking komt in onze verschillende pogingen het volle Evangelie bij de verschillende culturen der volkeren te vestigen: zo zetten wij de incarnatie verder voort die God in het heilswerk door Christus wilde beginnen. Zo zal de blijde boodschap van de Verlosser werkdadiger stralen.
De overvloedige rijkdommen die wij in deze wederzijdse gedachten wisseling hebben ervaren, konden niet gemakkelijk worden samengevat zonder aan de volledigheid ervan te kort te doen. Daarom wilden wij, hoewel zeer zeker rijker geworden, toch liever in groot vertrouwen en eenvoud de vruchten van deze gedachtewisseling in hun geheel aan de Paus aanbieden en van hem nieuwe impulsen afwachten. Maar tegelijkertijd willen wij de vruchtbare ondervindingen die door ons in de Synode werden opgedaan in onze particuliere kerken verder voortzetten, in de geest van samenspraak vooral met de priesters, met de religieuzen van beider sekse, met de beoefenaren van de theologie en met de overige gelovigen. Nu echter willen wij in deze, onze verklaring alleen maar enkele primaire aansporingen en meer belangrijke richtlijnen naar voren brengen, teneinde het nu begonnen werk meer en dieper te bevorderen.
Steunend op het geloof in Christus, die voor ons heil is gestorven en verrezen, en gesterkt door onze Paaservaring in de schoot van de Synode, willen wij opnieuw bevestigen, dat de taak om aan alle mensen het Evangelie te brengen wezenlijk de zending van de Synode uitmaakt. Ja zelfs, hoe dieper en groter ons de hedendaagse veranderingen toeschijnen, in de godsdiensten en in de ideologieën, in de culturen en in de levenswijzen, des te duidelijker en dwingender blijkt de noodzaak het evangelie te verkondigen aan alle naties en afzonderlijke mensen, maar vooral aan hen aan wie de blijde boodschap van Christus nog niet is gebracht, waar ter wereld die ook worden gevonden zo dat de evangelisatie en vestiging van de Synode wordt verwezenlijkt bij die volkeren of gemeenschappen waar ze nog geen wortel heeft geschoten.
De liefde van Christus en zijn gebod dwingt alle gelovigen om zijn rijkdom, die ze om niet hebben ontvangen, aan anderen te verkondigen. Daarom rust de plicht van evangelisatie op heel het volk van God, dat in de Synode door het woord van God en de eucharistie door de Geest van Christus is verenigd, zodat geen ware christen van de vervulling van deze taak is uitgesloten, alleen moeten zij deze taak vervullen op gepaste wijze en in vereniging met hun herders. Wij vertrouwen, dat deze Synode samen met de herhaalde H. Paus Paulus VI - Boodschap
In het perspectief van het Heilig Jaar
Wereldmissiedag 1974
(29 juni 1974) aan alle zonen van de Synode een nieuwe gelegenheid heeft geboden om het eigen verantwoordelijkheidsbesef voor deelneming in het werk van de evangelisatie te vernieuwen. In het bijzonder wenden wij ons tot de jongeren, die wij niet alleen willen beschouwen als voorwerp van evangelisatie, maar ook als zeer geschikt om anderen, vooral hun leeftijdgenoten, te onderrichten. Bovendien zijn wij ervan overtuigd, dat de jongeren, aangezien zij de fundamentele waarden van het evangelie zoeken en ware authenticiteit eisen bij het verstaan en getuigen van het geloof, ons volwassenen oproepen en dwingen om ons in onze evangelische taak steeds te vernieuwen.
Maar tevens zijn wij ervan overtuigd, dat wij zonder de genade van Christus, die in onze harten door de Vader door de Heilige Geest is uitgestort, volstrekt niet geschikt, zijn om het werk van de evangelieverkondiging goed te volbrengen. Vgl. Rom. 5, 5 Dit werk eist namelijk een voortgezette innerlijke bekering van de afzonderlijke christenen, alsmede een voortdurende vernieuwing van onze gemeenschappen en instellingen. Zo wordt het geloof sterker, zuiverder en innerlijker en wij zelf geschikter en geloofwaardiger getuigen van het geloof door de verbondenheid van ons gehele individuele en sociale leven met het evangelie dat wij moeten prediken, en kunnen wij de 'tekenen des tijds' goed en juist afwegen en onderscheiden en de werkzaamheid van de Geest van Christus ontdekken en getrouw volgen, die in het leven van de Synode zelf en in heel de menselijke geschiedenis onophoudelijk werkzaam is, opdat allen overvloediger het leven bezitten.
Daaruit blijk t de noodzaak van een innige verbondenheid met God onderhouden en gesterkt door voortdurend gebed, overweging en beschouwing van Gods woord en veelvuldige ontvangst van de sacramenten, opdat namelijk het volk van God daadwerkelijker getuigenis geve van ware broederlijke gemeenschap, die duidelijk beantwoordt aan de verwachtingen van de mensen van goede wil en die door de evangelische solidariteit met hun angsten en zorgen intiem verbonden is. Zo wordt de Synode een geloofwaardiger getuige van de vreugdevolle boodschap van de Verlosser van het mensdom en een geschikter werktuig van de Heilige Geest in dienst van de verkondiging van het Evangelie van Christus.
In onze debatten hebben wij allerminst de ogen gesloten voor de moeilijkheden en obstakels, oude zowel als nieuwe, die het werk van de evangelisering in de weg lijken te staan. Ja, wij hebben de gebeurtenissen en zaken van onze tijd aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen: zoals bijvoorbeeld de secularisatie, die, ofschoon die op zich genomen ook positieven aspecten heeft, toch dikwijls wordt doorgetrokken tot een ideologie van secularisme, dat God geheel van het terrein van het menselijk leven wil uitsluiten en daardoor ook de laatste zin van het bestaan; of zoals het atheïsme in zijn vele vormen, dat in verschillende landen wijd en zijd is verspreid. Dit alles moet aandachtig overwogen worden en de oorzaken ervan dieper worden nagevorst, zodat ook daarin de roepstem van God kan worden gehoord, die van ons een grotere zuiverheid in het belijden en getuigen van ons geloof eist. Ook ontgaat ons niet een andere grotere moeilijkheid, die voortkomt uit de plannen en inspanningen om, hetzij heimelijk hetzij niet zelden hardhandig, de vrijheid van godsdienst te beperken en het leven van de Synode en haarzelf tot zwijgen te brengen. Wij zijn hen niet vergeten die door leed worden gedrukt, vooral al diegenen niet die vervolgingen lijden omwille van het Evangelie: doordat zij de blijde boodschap van het kruis in zich dragen, volbrengen zij het verheven werk van de evangelisering en helpen op verhevener wijze de Synode haar taak vervullen.
Wij zijn ons ook bewust van de moeilijkheden die voortkomen uit de zo snel en radicaal veranderende omstandigheden van onze tijd ten aanzien van de taak de evangelische boodschap voor de mensen van onze tijd begrijpelijker te maken. Maar wij weten tevens, dat de verkondiging van het evangelie een dynamisch proces is. Deze verkondiging vindt plaats in woord en daad en door het leven, alle drie nauw met elkaar verbonden, en wordt bepaald door de verschillende elementen waarin de hoorders van het woord Gods zelf als het ware zijn samengesteld: namelijk hun noden en verlangens, hun wijze van spreken en voelen, denken en oordelen en de wijze waarop ze met anderen relaties opbouwen. Al deze omstandigheden, onderling verschillend naar tijd en plaats, roepen de afzonderlijke kerken op de boodschap van het evangelie op geschikte wijze te 'vertalen' en volgens het beginsel van de incarnatie steeds nieuwe maar getrouwe wijzen te vinden om het 'wortel' te doen schieten. Bovendien opent de vooruitgang van de sociale communicatiemiddelen steeds nieuwe wegen tot evangelisatie, die geheel in overeenstemming zijn met de manier van denken en handelen van onze tijd.
Tevens geloven wij vast, dat de Heilige Geest onophoudelijk in de Synode van Christus werkzaam is om deze vernieuwing te bevorderen en te waarborgen, met de hulp van allen die getuigenis afleggen van een heilig leven, en door de pastorale ervaring van hen die God heeft aangesteld om de Synode te besturen en van de overige medewerkers in dienst van de Synode, door hun gaven die onder de gelovigen wijd en zijd zijn verspreid, en door de vruchtbare samenwerking van pastores en theologen.
Om dat te bereiken verlangen wij, steunend op de grondslag van het doopsel en dat geloofsgoed dat wij allen gemeen hebben, intenser samen te werken met dè christelijke broeders met wie wij nog niet in volledige gemeenschap zijn verbonden en met hun kerken en kerkelijke gemeenschappen. Wij hopen, dat wij nu reeds meer en meer als het ware een gemeenschappelijk getuigenis voor de wereld kunnen afleggen in het werk van de evangelisatie voor Christus, terwijl wij intussen voortwerken om de volledige eenheid van de Heer te verkrijgen. Daartoe immers dwingt ons de opdracht van Christus; dat vraagt van ons het werk zelf van de prediking en het getuigenis van het Evangelie.
Vertrouwend op de werkzaamheid van de Heilige Geest, die verder reikt dan de grenzen van de christelijke gemeenschappen, willen wij met andere niet-christelijke godsdiensten een dialoog aangaan, zodat wij de nieuwheid van het Evangelie en de volheid van de openbaring dieper kunnen verstaan en de verlossende waarheid van de liefde van God, die in Christus wordt vervuld, overvloediger aan hen kunnen tonen. Maar ook willen wij de medewerking van alle mensen van goede wil vragen, die om verschillende redenen en met oprechte bedoeling de diepere betekenis van het menselijk leven trachten te vinden, of die zich wijden aan de taak om aan hun broeders menselijker levensvoorwaarden te bezorgen.
Onder de vele zaken die wij in de Synode hebben behandeld, hebben wij bijzondere aandacht besteed aan de wederzijdse relaties tussen de evangelisatie van de mensen en het volledig heil en de algehele bevrijding van mensen en volkeren. In deze kwestie van zo groot belang hebben wij de diepe eenheid ontdekt en het innige verband, het zij nogmaals gezegd, tussen het werk van de evangelisatie en genoemde bevrijding. Hiertoe bracht ons niet alleen het innige contact met onze gelovigen en overige mensen aan wier leven en gemeenschappelijk lot wij deel hebben, maar vooral het evangelie zelf, dat ons barmhartig is toevertrouwd en dat de blijde boodschap van heil is voor de gehele mens en het gehele mensdom, een heil dat reeds nu op aarde moet worden begonnen en zichtbaar gemaakt hoewel het pas over de grenzen van het tegenwoordige leven heen zijn volledige vervulling kan bereiken. Door de liefde van Christus gedrongen en door het licht van het evangelie verlicht, vertrouwen wij, dat de Synode in trouw aan haar taak van evangelisatie het volledige heil van de mens en zijn totale bevrijding kan verkondigen en reeds nu in beginsel bewerken. Zijzelf moet zich immers, als een gemeenschap die geheel opgaat in haar taak van evangelisatie, aan Christus gelijkvormig maken die zijn zending met deze woorden verklaarde: "De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid." (Lc. 4,18).
Getrouw aan haar taak van evangelisering, kan de Synode, als een gemeenschap die werkelijk arm is, in gebed en broederlijkheid, veel bijdragen tot het volledig heil en de totale bevrijding van de mensen. Want zij kan diepere argumenten en steeds nieuwe impulsen uit het evangelie zelf putten om de edelmoedige toewijding aan de dienst van alle mensen, vooral de armen, gebrekkigen en verdrukten te bevorderen en om de sociale gevolgen van de zonde in onrechtvaardige sociale en politieke structuren uit de weg te ruimen. Ja zelfs kan de Synode, steunend op het evangelie van Christus en gesterkt door zijn genade, die inspanningen tot bevrijding behoeden voor dwalingen, zodat zij niet blijft binnen louter politieke, sociale en economische grenzen, die zij wel moet respecteren, maar heen leidt tot de volle bevrijding van de zonde, van individueel en collectief egoïsme en tot de verhevenheid van de volledige gemeenschap met God en met de mensen als broeders. Zo bevordert de Synode op haar eigen evangelische wijze de ware en totale bevrijding van alle mensen, groeperingen en volkeren.
In deze geest van menselijke en evangelische solidariteit willen wij in deze dagen de boodschap van de rechten van de mensen en van verzoening doen uitgaan.
Tot onze zending behoort, dat wij de mensen van deze tijd bijstaan, om onder hen de tegenwoordigheid van Christus, het mens geworden Woord, voort te zetten. Nu wij naar onze afzonderlijke kerken terugkeren, zien wij daarom, gesterkt door de ervaring van de verrezen Heer zoals eens de leerlingen, nieuwe gelegenheden om de evangelisatie van heel de wereld en de waarachtige bevrijding daadwerkelijker te bevorderen. Wij zijn ons wel bewust van de zeer vele moeilijkheden die ons wachten. Maar toch gaan wij de komende tijden tegemoet met grote hoop, die voortspruit uit onze innige verbondenheid met de gekruisigde Christus, die ons leidt tot de daadwerkelijke deelneming aan zijn verrijzenis. Zo zal het geschieden, dat voor de Synode, wanneer ze maar geworteld blijft in de blijvende kracht en macht van Pinksteren, nieuwe tijden van evangelisatie aanbreken. Terwijl zij getrouw tracht te zijn ten aanzien van haar taak in deze tijd, wijdt de Synode zich geheel aan de dienst van de wereld van de toekomst.
Want ofschoon het lot van de toekomst ons onbekend is, Christus, die de Heer en het middelpunt van de menselijke geschiedenis is, dringt ons om verder te gaan. De tijd die ligt tussen het Pasen van de Heer en zijn wederkomst is een tijd van spanning en van uitzien naar het toekomstig einde. In die tijdsruimte is het de taak van de Kerk de uiteindelijke volheid van het rijk van God vooraf te beelden en voor te bereiden. Wij weten, dat de Heer zonder onderbreking voor zijn Synode aanwezig is en dat Hij ons op onze pelgrimstocht begeleidt. Hij zal met ons zijn alle dagen Vgl. Mt. 28, 20 , ons versterkend met de gaven van zijn genade, door zijn Geest ons geleidelijk brengend tot de volle waarheid Vgl. Joh. 16, 13 en ons woord bekrachtigend door tekenen Vgl. Mc. 16, 20 , terwijl wij belijden tot eer van God de Vader, dat Jezus Christus de Heer is. Vgl. Fil. 2, 11
Op deze vooravond van het Heilig Jaar te Rome vertrouwen wij vast, dat heel het volk van God bij deze bijzondere gelegenheid van genade, door bekering des harten en volledige vernieuwing en hartelijke verzoening, de taak van de evangelisatie daadwerkelijker zal kunnen vervullen en dat de Synode zelf duidelijker kan verschijnen als gezonden tot de volkeren om het universeel sacrament van heil te zijn.
Onze werkzaamheden in de Synode afsluitend, richten wij onze ogen en harten naar de heilige Maagd Maria, de moeder van de Kerk, zodat wij op haar voorbeeld het woord van God met open geest en volgzaamheid opnemen en het overwegend en getrouw onderhoudend aan de wereld kunnen doorgeven.
Uit Vaticaanstad, 25 oktober 1974.De Synodevaders.