H. Paus Paulus VI - 30 november 1975
Aan zijne genade de hoogwaardigste dr Frederick Donald Coggan, aartsbisschop van Canterbury.
Wij schrijven in antwoord op uw brief van 9 juli jongstleden. Wij hebben vele malen de gelegenheid gehad ten aanzien van uw geëerde voorganger en later ten aanzien van uzelf uitdrukking te geven aan onze dankbaarheid jegens God en aan onze troost over de toeneming van begrip tussen de katholieke Kerk en de anglicaanse gemeenschap en het toegewijde werk zowel in de theologische dialoog en bezinning als in de christelijke samenwerking te erkennen welke deze toeneming bevordert en ervan getuigt.
Het is dan ook in dit kader van vertrouwen en oprechtheid dat wij uw voorleggen van het probleem zien dat door de ontwikkelingen binnen de anglicaanse gemeenschap gerezen is met betrekking tot de wijding van vrouwen tot priester.
Uwe genade is zich natuurlijk wel bewust van het standpunt van de katholieke Kerk in deze kwestie. Zij houdt, dat het om zeer fundamentele redenen niet geoorloofd is vrouwen tot priester te wijden. Deze redenen omvatten:
Hindernissen doen de wederzijdse inzet naar verzoening te streven niet te niet. Wij vernemen met voldoening van een eerste informele bespreking van de kwestie tussen anglicaanse vertegenwoordigers en die van ons secretariaat voor de bevordering van de eenheid der Christenen waarbij men het over het fundamenteel belang van de kwestie eens is geworden. Wij hopen dat dit begin mag leiden tot verder gemeenschappelijk beraad en groei aan begrip.
Nogmaals doen wij u alle broederlijke wensen in Christus onze Heer toekomen.
Uit het Vaticaan, 30 november 1975.
Paus Paulus VI