Paus Franciscus - 16 oktober 2013
Dierbare broeders en zusters, goede dag!
Wanneer we het Credo uitspreken, zeggen we “Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk”. Ik weet niet of u er ooit nagedacht heeft over de betekenis van de uitdrukking “de Kerk is apostolisch”? Misschien wanneer u naar Rome komt en dan nadenkt over het belang van de apostelen Petrus en Paulus, die hier hun leven gegeven hebben door hun getuigenis van het Evangelie.
Belijden dat de Kerk apostolisch is, betekent de opbouwende band onderlijnen die ze heeft met de Apostelen, die kleine groep van twaalf mannen die Jezus op een dag bij zich riep. Hij noemde ze bij naam opdat ze bij Hem zouden blijven en om ze op prediking te zenden. Vgl. Mc. 3, 13-19 “Apostel” is inderdaad een Grieks woord dat betekent “gevolmachtigde”, “gezondene”. Een apostel is een persoon die de volmacht heeft en gezonden is om iets te doen. De apostelen zijn door Jezus gekozen, geroepen en gezonden om zijn werk verder te zetten. Dat wil zeggen bidden – dat is het eerste werk van een apostel – en, vervolgens, het Evangelie verkondigen. Dit is belangrijk, want wanneer we aan de Apostelen denken zouden we kunnen menen dat ze alleen maar gegaan zijn om het Evangelie te verkondigen en veel werken te realiseren. Maar in de eerste tijden van de Kerk was er een probleem omdat de Apostelen zoveel te doen hadden. En dan hebben ze de diakens in het leven geroepen, zodat er voor de Apostelen meer tijd was om te bidden en het Woord van God te verkondigen. Wanneer we het hebben over de opvolgers van de Apostelen, de Bisschoppen inclusief de Paus want die is ook bisschop, moeten we ons de vraag stellen op die opvolger van de Apostelen op de eerste plaats bidt en vervolgens het Evangelie verkondigt. Dat is Apostel zijn. Dat is de reden waarom de Kerk apostolisch is. Wij allen, als we apostelen willen zijn zoals ik nu ga uitleggen, moeten ons de vraag stellen: bid ik voor de redding van de wereld? Verkondig ik het Evangelie? Dat is de apostolische Kerk! Het is een opbouwende band die we met de Apostelen hebben.
Vertrekkend van wat ik tot nu toe zei, wil ik kort drie betekenissen van het bijvoeglijk naamwoord “apostolisch”, toegepast op de Kerk, onderlijnen.
De Kerk is apostolisch omdat ze gesticht is op grond van de verkondiging en het gebed van de Apostelen, op hun gezag, dat hen door Christus zelf gegeven is. De heilige Paulus schrijft aan de Christenen van Efeze: “Zo zijt gij (...) medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is” (Ef. 2, 19-20). Hij vergelijkt dus de Christenen met levende stenen die een gebouw vormen dat de Kerk is. En dit gebouw is gegrond op de Apostelen, als zuilen, en de steen die het geheel overeind houdt is Jezus zelf. Zonder Jezus kan de Kerk niet bestaan! Jezus zelf is de basis en de grondslag van de Kerk. De Apostelen hebben met Jezus geleefd, hebben zijn woorden beluisterd, hebben zijn leven gedeeld, bovenal zijn ze getuigen geweest van zijn Dood en Verrijzenis. Ons geloof, de Kerk die Jezus gewild heeft, steunt niet op een idee, niet op een filosofie. Ze steunt op Christus zelf. En de Kerk is als een plant die gedurende eeuwen is gegroeid, zich ontwikkeld heeft, vruchten voortgebracht heeft, maar haar wortels zijn in Hem geplant. En de fundamentele ervaring met Christus die de Apostelen, gekozen en gezonden heeft, reikt tot bij ons. Vanaf dat kleine plantje tot op onze dagen. Zo is de Kerk in heel de wereld.
Maar laten we ons de vraag stellen: hoe is het voor ons mogelijk om in verbinding te komen met dat getuigenis, hoe kan dat, wat de Apostelen met Jezus beleefd hebben, ons bereiken, dat wat ze van Hem gehoord hebben? Vandaar deze tweede betekenis van de term “apostolisch”. De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) zegt dat de Kerk apostolisch is omdat “zij bewaart met de hulp van de Heilige Geest, die in haar woont, de leer, de geloofsschat, de heilzame woorden die zij van de apostelen vernomen heeft en geeft deze door”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 857 De Kerk bewaart doorheen de eeuwen deze kostbare schat die de Heilige Schrift is, de leer, de Sacramenten, het dienstwerk van de Herders, zodanig dat we aan Christus trouw kunnen zijn en deel hebben aan zijn eigen leven. Het is als een stroom die doorheen de geschiedenis stroomt, zich ontwikkelt, bevloeit, maar het water dat stroomt, ontspringt altijd aan de bron. En de bron is Christus zelf. Hij is de Verrezene, Hij is de Levende, en zijn woorden gaan niet voorbij omdat Hij niet voorbijgaat. Hij leeft, Hij is vandaag hier bij ons, Hij hoort ons en wij spreken met Hem en Hij hoort toe, Hij is in ons hart. Jezus is met ons, vandaag! Dat is de schoonheid van de Kerk: de aanwezigheid van Christus in ons midden. Beseffen we wel voldoende hoe belangrijk deze gave is die Christus ons geschonken heeft, de gave van de Kerk waar we Hem kunnen ontmoeten? Beseffen we wel voldoende dat het precies de Kerk is die door haar weg doorheen de eeuwen – ondanks moeilijkheden, problemen, zwakheden en onze zonden – ons de ware boodschap van Christus overlevert? Dat zij ons de zekerheid biedt dat wat wij geloven werkelijk dat is wat Christus ons heeft meegedeeld?
De Kerk heeft haar wortels in het onderricht van de Apostelen, waarachtige getuigen van Christus, maar kijkt naar de toekomst. Ze heeft het onwankelbare bewustzijn gezonden te zijn – gezonden door Jezus -, missionair te zijn, de naam van Christus uit te dragen door het gebed, de verkondiging en het getuigenis. Een Kerk die zich opsluit in zichzelf en in het verleden, een Kerk die alleen naar de kleine regeltjes der gewoonten en tradities kijkt, is een Kerk die haar eigen identiteit verraadt. Een gesloten Kerk verraadt haar identiteit! Laat ons daarom vandaag heel de schoonheid en de verantwoordelijkheid ontdekken een apostolische Kerk te zijn! En herinner je: apostolische Kerk omdat we bidden – eerste opdracht – en omdat we het Evangelie met ons leven en met onze woorden verkondigen.