Paus Franciscus - 4 oktober 2013
Geliefde broers en zussen van de Diocesane Gemeenschap, goede namiddag!
(…)
Ik zou nu beknopt enkele aspecten van jullie leven als gemeenschap willen benadrukken. Ik wil jullie geen nieuwe dingen zeggen, maar jullie bevestigen in het meest belangrijke dat jullie diocesane weg kenmerkt.
Het eerste aspect is het Woord van God beluisteren. Dat is de Kerk: de gemeenschap – jullie bisschop heeft het gezegd – de gemeenschap die met geloof en liefde de Heer beluistert wanneer Hij spreekt. Het pastoraal plan dat jullie samen beleven legt de nadruk precies op dat fundamentele gegeven. Het is het Woord van God dat het geloof wekt, het voedt, het hernieuwt. Het is het Woord van God dat de harten raakt, ze tot God en zijn logica, die zo verschillend is van de onze, bekeert. Het is het Woord van God dat onze gemeenschappen voortdurend hernieuwt.
Ik denk dat we op dit punt allen een beetje kunnen verbeteren. Allemaal meer toehoorders van Gods Woord worden om minder vol te zijn van onze woorden en meer vol te worden van zijn Woorden. Ik denk aan de priester, die de taak heeft te preken. Hoe kan hij preken als hij niet eerst zijn hart geopend heeft , niet in stilte geluisterd heeft naar het Woord van God? Weg met die eindeloze, vervelende homilieën, waar je niets van begrijpt. Dat is voor jullie! Ik denk ook aan vader en moeder, de eerste opvoeders. Hoe kunnen zij opvoeden als hun geweten niet verlicht wordt door het Woord van God ? Welk voorbeeld kunnen ze aan hun kinderen geven als hun wijze van denken en doen niet geleid wordt door het Woord? (...) Het volstaat niet de Heilige Schrift te lezen. Je moet Jezus die erin spreekt beluisteren. Het is echt Jezus die in de Schrift spreekt. Het is Jezus die erin spreekt. Jullie moeten ontvangstantennes zijn, afgestemd op het Woord van God, om uitzendantennes te kunnen zijn. Je ontvangt en je zendt uit. Het is de Geest van God die de Schrift levend maakt, ze in de diepte, in haar ware en volle betekenis, helpt verstaan. Laten we ons de vraag stellen (...): welke plaats heeft het Woord van God in mijn leven, mijn leven van elke dag? Stem ik af op God of op de vele modewoorden of op mezelf? Ieder van ons moet zich die vraag stellen.
Het tweede aspect is: op weg gaan. Wanneer ik over de christen en over de Kerk denk is dat een van de woorden die ik verkies. Voor jullie heeft het een bijzondere betekenis. Jullie vatten eerlang de diocesane Synode aan en “synode” wil zeggen samen de weg gaan. Ik denk dat dit de mooiste ervaring is die we beleven: deel uitmaken van een volk op weg, op weg doorheen de geschiedenis, samen met zijn Heer die in ons midden mee gaat! We zijn niet geïsoleerd, we zijn niet alleen op weg. We zijn deel van de enige kudde van Christus die samen met ons gaat.
Opnieuw denk ik hier aan de priesters en sta me toe ik me aan jullie zijde schaar. Wat is voor ons mooier dan met ons volk op weg te zijn? (...) Wat is mooier? Ik herhaal het vaak. Met ons volk op weg zijn, soms vooraan, soms er middenin, soms achteraan. Vooraan om de gemeenschap te leiden: middenin om haar te bemoedigen en te ondersteunen; achteraan om haar verenigd te houden zodat niemand teveel achterop blijft. Om haar samen te houden maar ook om nog een andere reden: omdat het volk een “fijne neus” heeft. Het volk heeft een fijne neus om nieuwe paden te vinden om de weg te gaan. Het heeft de “sensus fidei”, zoals de theologen zeggen. Wat is er mooier? In de Synode moet ook datgene aanwezig zijn wat de Heilige Geest aan de leken, aan het volk van God, aan allen zegt.
Het belangrijkste is samen de weg te gaan, samenwerkend, elkaar om beurt helpend. Zich excuseren, de eigen vergissingen erkennen en vergiffenis vragen, maar ook de excuses van de anderen aanvaarden en vergiffenis schenken – dat is erg belangrijk! (...) Het is erg belangrijk in eenheid de weg te gaan. Zonder vlucht vooruit, zonder heimwee naar het verleden. En onderweg spreekt men, leert men elkaar kennen, men vertelt aan elkaar, men groeit tot een gezin. Hier stellen we ons de vraag: hoe gaan wij de weg? Hoe is onze diocesane werkelijkheid op weg? Zijn we samen op weg? Wat doe ik opdat ze echt in eenheid de weg gaat? Ik wil hier het onderwerp van de roddels niet aansnijden, maar jullie weten dat roddels altijd verdeeldheid brengen!
Dus: luisteren, op weg gaan en het derde aspect is het missionaire: verkondigen tot in de buitenwijken. (...) Ik wil dit onderlijnen omdat het een element is dat ik sterk beleefd heb toen ik in Buenos Aires was. Het belang om naar buiten te gaan en de ander te ontmoeten. De buitenwijken, dat zijn plaatsen, maar het zijn vooral personen in een bijzondere levenssituatie. Dat is het geval in mijn vroegere bisdom Buenos Aires. Een buitenwijk die mij bijzonder veel pijn deed was, in middenklasse gezinnen, kinderen aan te treffen die het kruisteken niet konden maken. Dat is echt een buitenwijk! Ik vraag het jullie: zijn er in jullie bisdom kinderen die het kruisteken niet kunnen maken? Denkt eraan. Dit zijn echte existentiële buitenwijken, waar God afwezig is.
In een eerste betekenis zijn de buitenwijken van dit bisdom, bijvoorbeeld, die zones van het Bisdom die het gevaar lopen in de marge te verzeilen, buiten de lichtstralen van de spots. Het zijn echter ook personen, menselijke werkelijkheden die feitelijk gemarginaliseerd en veracht worden. Het zijn misschien personen die zich fysiek dicht bij het “centrum” bevinden, maar spiritueel veraf zijn.
Vreest niet om naar buiten te gaan en deze mensen en deze situaties op te zoeken. Laat je niet verlammen door vooroordelen, door gewoonten, door mentale of pastorale starheid, door het beruchte “we hebben het altijd zo gedaan!” Men mag echter alleen naar de buitenwijken gaan als men het Woord van God in het hart draagt en met de Kerk op weg is, zoals de heilige Franciscus. Anders verkondigen we onszelf en niet het Woord van God. Dat is niet goed en niemand heeft er baat bij! Wij zijn het niet die de wereld redden. Het is wel degelijk de Heer die redt!