Paus Franciscus - 24 januari 2014
Dierbare Broeders en Zusters,
We leven tegenwoordig in een wereld die steeds “kleiner” wordt en waarin het, als gevolg, voor ons allemaal steeds makkelijker zou moeten zijn naasten van elkaar te zijn. Ontwikkelingen op het gebied van reizen en communicatie brengen ons dichter bij elkaar en maken ons meer verbonden, ook terwijl de globalisatie ons steeds meer onderling afhankelijk maakt. Toch blijft er binnen onze menselijke familie verdeeldheid bestaan, die soms behoorlijk diep is. Op wereldniveau zien we een schandalig gat tussen de overvloed van de rijken en de volslagen ellende van de armen. Vaak hoeven we maar door de straten van een stad te lopen om het contrast te zien tussen mensen die op straat leven en de schitterende verlichting van de etalages. We zijn zo gewend geraakt aan die dingen dat ze ons niet langer storen. Onze wereld lijdt aan vele vormen van uitsluiting, marginalisatie en armoede, om maar te zwijgen van conflicten die voortkomen uit een combinatie van economische, politieke, ideologische en, helaas, zelfs religieuze motieven.
In een wereld als deze kunnen de media ons helpen ons dichter bij elkaar te brengen, en zo een gevoel van eenheid in de menselijke familie te creëren die op zijn beurt kan leiden tot solidariteit en welgemeende pogingen om allen van een waardiger leven te verzekeren. Goede communicatie brengt ons dichter bij elkaar, laat ons elkaar beter kennen, en laat ons uiteindelijk in eenheid toenemen. De muren die ons verdelen kunnen alleen worden afgebroken als we bereid zijn naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. We moeten onze verschillen oplossen door dialoogvormen die ons in begrip en wederzijds respect doen groeien. Een cultuur van ontmoeting vereist dat we niet alleen bereid zijn te geven, maar ook om te ontvangen. De media kunnen ons hier heel goed in helpen, vooral nu de menselijke communicatienetwerken ongekende sprongen voorwaarts hebben gemaakt. Met name het internet biedt enorme mogelijkheden voor ontmoeting en solidariteit. Dit is iets werkelijk goeds, een geschenk van God.
Dit wil niet zeggen dat bepaalde problemen niet bestaan. De snelheid waarmee informatie wordt doorgegeven is groter dan ons vermogen tot reflectie en oordeel, en dit zorgt niet voor evenwichtiger en betere vormen van zelfexpressie. De verscheidenheid aan meningen die uitgesproken worden kunnen als nuttig beschouwd worden, maar stellen mensen ook in staat zich achter informatiebronnen te verbergen die alleen hun eigen wensen en ideeën of politieke en economische belangen bevestigen. De communicatiewereld kan ons helpen om onze kennis te vergroten of de weg kwijt te raken. Het verlangen naar digitale verbondenheid kan als resultaat hebben dat het ons afsluit van onze naasten, van degenen die het dichtst bij ons staan. We mogen niet over het hoofd zien dat degenen die om wat voor reden dan ook geen toegang tot sociale media hebben het risico lopen uitgesloten te worden.
Hoewel deze nadelen reëel zijn, rechtvaardigen ze niet het afwijzen van sociale media; ze herinneren ons er veeleer aan dat communicatie uiteindelijk een menselijke in plaats van technologische prestatie is. Wat helpt ons dan om in de digitale omgeving in menselijkheid en wederzijds begrip te groeien? We moeten bijvoorbeeld een bepaald bewustzijn en rust herwinnen. Dit vraagt om tijd en het vermogen om stil te zijn en te luisteren. We moeten ook geduldig zijn als we anderen willen begrijpen. Mensen drukken zich alleen volledig uit als ze niet alleen worden getolereerd, maar weten dat ze werkelijk geaccepteerd worden. Als we werkelijk aandachtig luisteren naar anderen, dan zullen we leren naar de wereld te kijken met andere ogen, en de rijkdom van menselijke ervaringen, zoals uitgedrukt in verschillende culturen en tradities, gaan waarderen. We zullen ook leren de belangrijke waarden van het christendom, zoals de visie op de menselijke persoon, de aard van het huwelijk en het gezin, het juiste onderscheid tussen de religieuze en politieke invloedssferen, de principes van solidariteit en subsidiariteit, en vele andere, vollediger te waarderen.
Wanneer communicatie in de eerste plaats gericht is op het bevorderen van consumptie of het manipuleren van anderen, dan hebben we te maken met een vorm van gewelddadige agressie zoals ondergaan door de man in de parabel, die door rovers in elkaar was geslagen en achtergelaten op de weg. De Leviet en de priester beschouwen hem niet als een naaste, maar als een vreemde die op afstand moet worden gehouden. In die tijd werd hun reactie bepaald door regels van rituele reinheid. Tegenwoordig bestaat er het gevaar dat bepaalde media onze reacties zo bepalen dat we onze werkelijke naasten niet zien.
Het volstaat niet om voorbijgangers te zijn op de digitale wegen, om slechts “verbonden” te zijn; verbintenissen moeten zich ontwikkelen tot ware ontmoetingen. We kunnen niet apart leven, opgesloten in onszelf. We moeten liefhebben en liefgehad worden. We hebben tederheid nodig. Mediastrategieën verzekeren geen schoonheid, goedheid en waarheid in de communicatie. De mediawereld moet zich ook met menselijkheid bezighouden, ook zij is geroepen tot tederheid. De digitale wereld kan een omgeving zijn die rijk is aan menselijkheid; een netwerk, niet van kabels, maar van mensen. De onpartijdigheid van de media is slechts uiterlijk; alleen zij die zichzelf overstijgen in hun communicatie kunnen ware referentiepunten voor anderen worden. Persoonlijke betrokkenheid is de basis van de betrouwbaarheid van een communicator. Dankzij het internet kan de christelijke getuigenis daarmee de randen van het menselijk bestaan bereiken.
Effectieve christelijke getuigenis draait niet om het bombarderen van mensen met religieuze boodschappen, maar om onze bereidheid om beschikbaar te zijn voor anderen, “op hun voortgang in hun zoektocht naar de waarheid en de betekenis van het menselijk bestaan, door hun vragen en twijfels geduldig en met respect te beantwoorden”. Paus Benedictus XVI, Boodschap, 47e Wereld Communicatie Dag, Sociale media: portalen voor waarheid en geloof; nieuwe plekken voor evangelisatie (24 jan 2013), 6 We hoeven slechts te denken aan het verhaal van de leerlingen op de weg naar Emmaüs. We moeten in staat zijn een gesprek te voeren met de mannen en vrouwen van nu, om hun verwachtingen, twijfels en hoop te begrijpen, en hen het Evangelie te brengen, Jezus Christus zelf, de mensgeworden God, die stierf en verrees om ons te bevrijden van zonde en dood. We worden uitgedaagd om mensen met diepgang te zijn, met aandacht voor wat er om ons heen gebeurt en geestelijk alert. In gesprek gaan betekent geloven dat de “ander” iets te zeggen heeft dat de moeite waard is, en zijn of haar gezichtspunt en perspectief te overwegen. In gesprek gaan betekent niet het afzweren van onze eigen ideeën en tradities, maar wel de bewering dat alleen deze geldig en absoluut zijn.
Moge het beeld van de Barmhartige Samaritaan, die de wonden van de gewonde man verzorgde door er olie en wijn op te gieten, onze inspiratie zijn. Laat onze communicatie een zalf zijn die pijn verlicht en een goede wijn die het hart verblijdt. Moge het licht dat we naar anderen brengen niet het resultaat zijn van uiterlijkheden of effecten, maar van onze identiteit als liefhebbende en genadige ”naasten” van de gewonden en verlatenen aan de kant van de weg. Laat ons vrijmoedig burgers worden van de digitale wereld. De Kerk moet zorg hebben voor en aanwezig zijn in de communicatiewereld, om met de mensen van nu in gesprek te gaan en hen te helpen Christus te ontmoeten. Ze moet een Kerk zijn die naast anderen staat, die in staat is om iedereen op de weg te vergezellen. De revolutie die plaatsvindt in de communicatiemedia en de informatietechnologie vertegenwoordigt een grote en spannende uitdaging: mogen we die uitdaging aangaan met nieuwe energie en verbeeldingskracht, en met anderen de schoonheid van God delen.
Uit het Vaticaan, 24 januari 2014, de gedachtenis van Sint-Franciscus van Sales.
FRANCISCUS