
H. Paus Pius X - 15 april 1905
Vandaar, dat het Concilie van Trente, handelend over de zielenherders, als hun eerste en voornaamste plicht aangeeft: het Christenvolk te onderwijzen. Vgl. Concilie van Trente, 5e Zitting - Decreet over de erfzonde, Sessio V - Decretum super peccato originali (17 juni 1546), 2 Vgl. Concilie van Trente, 23e Zitting - Leer over de heilige Wijding, Sessio XXIII - Doctrina de sacramento ordinis (15 juli 1563), 16 Vgl. Concilie van Trente, 24e Zitting - Leer over het Sacrament van het Huwelijk, Sessio XXIV - Doctrina de sacramento matrimonii (11 nov 1563), 8.11 Vandaar beveelt het hun om ten minste op de Zondagen en de hogere feesten tot het volk over de godsdienst te spreken, en zulks in de heilige adventstijd en vastentijd dagelijks of ten minste driemaal in de week te doen. En dit niet alleen. Het voegt er nl. bij, dat de pastoors verplicht zijn, ten minste op diezelfde Zon- en feestdagen, hetzij persoonlijk hetzij door een plaatsvervanger de kinderen in de geloofswaarheden te onderrichten en hen te vormen tot gehoorzaamheid aan God en aan hun ouders. Wanneer echter de tijd gekomen is om hun de sacramenten toe te dienen, dan moeten - schrijft het concilie voor - degenen, die ze zullen ontvangen, omtrent de uitwerking er van in bevattelijke en volkse taal onderwezen worden.