Paus Franciscus - 7 september 2013
“God zag dat het goed was” (Gen. 1, 12.18.21.25). Het Bijbelverhaal over het begin van de geschiedenis van de wereld en de mensheid spreekt ons over God die naar de schepping kijkt, die haar bijna schouwt, en die herhaalt: het is goed. Dierbare broeders en zusters, dat brengt ons binnen in Gods hart en van daaruit ontvangen wij Zijn boodschap.
Wij kunnen ons de vraag stellen: wat betekent die boodschap? Wat zegt die boodschap mij, u, ons allen?
Zij zegt ons eenvoudigweg dat onze wereld in het hart en de gedachte van God, het huis is van harmonie en vrede en de plaats waar iedereen zijn plaats kan vinden en zich thuis kan voelen, omdat het goed is. Al wat geschapen is, vormt een harmonieus, goed geheel, maar vooral de mensen, gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis, zijn één enkele familie waarin de relaties getekend zijn door ware broederschap en dit niet alleen met woorden: de ene en de andere zijn de broeder en de zuster om te beminnen en de relatie met God die liefde, trouw en goedheid is, weerspiegelt zich in alle relaties tussen de mensen en brengt harmonie in heel de schepping. Gods wereld is een wereld waarin iedereen zich verantwoordelijk voelt voor de ander, voor het welzijn van de ander. Vanavond kan ieder van ons, kunnen wij allen in onze overweging, in het vasten, in het gebed, in het diepste van zichzelf denken: is het misschien niet die wereld die wij verlangen? Is het misschien niet die wereld die wij allen in ons hart dragen? Is de wereld die wij willen, misschien niet een wereld van harmonie en vrede in onszelf, in de relaties met de anderen, in de gezinnen, in de steden, in en tussen de volken? En is ware vrijheid in de keuze van de wegen om in deze wereld te bewandelen, misschien niet gericht op het welzijn van allen en geleid door de liefde?
Maar stellen wij ons nu de vraag: is dat de wereld waarin wij leven? Het geschapene bewaart zijn schoonheid die ons met verrukking vervult en blijft een goed werk. Maar er is ook geweld, verdeeldheid, conflict, oorlog. Dat gebeurt wanneer de mens, hoogtepunt van de schepping, de blik afwendt van de horizont van schoonheid en goedheid en zich in zijn egoïsme opsluit.
Wanneer de mens alleen aan zichzelf denkt, aan zijn eigenbelang en zijn plaats in het centrum, wanneer hij zich laat misleiden door de afgoden van dominantie en macht, wanneer hij zich op Gods plaats stelt, bederft hij alle relaties, vernietigt hij alles; en opent hij de deur voor geweld, onverschilligheid, conflict. Dat is precies wat ons de passage uit Genesis die over de zonde van de mens vertelt, wil laten begrijpen: de mens treedt in conflict met zichzelf, bemerkt dat hij naakt is en verbergt zich omdat hij angst heeft (Gen. 3,10), hij heeft angst voor de blik van God; hij beschuldigt de vrouw, zij die vlees is van zijn vlees (Gen. 3, 12); hij verbreekt de harmonie met het geschapene, heft zelfs de hand op tegen zijn broeder om hem te doden. Kunnen wij zeggen dat de harmonie disharmonie geworden is? Nee, disharmonie bestaat niet: ofwel is er harmonie ofwel vervalt men in chaos waar geweld is, ruzie, conflict, angst ...
Het is juist in die chaos dat God aan het geweten van de mens vraagt: “Waar is uw broeder, Abel?”. En Kaïn antwoordt: “Ik weet het niet. Ben ik soms de hoeder van mijn broeder?” (Gen. 4, 9). Deze vraag is ook tot ons gericht en het zou goed zijn dat wij ons afvragen: ben ik de hoeder van mijn broeder? Ja, je bent de hoeder van je broeder! Mens zijn betekent hoeder zijn van elkaar! Wanneer de harmonie verbreekt, volgt in tegendeel een metamorfose: de broeder die moet gehoed en bemind worden, wordt de tegenstander die moet bestreden, uitgeschakeld worden. Hoeveel geweld ontstaat op dat ogenblik, hoeveel conflicten, oorlogen hebben onze geschiedenis getekend! Het volstaat het lijden te zien van zo veel broeders en zusters. Het gaat niet om iets conjunctureel, maar het is de waarheid: in ieder geweld en iedere oorlog, laten wij Kaïn herboren worden! Ook vandaag zetten wij deze geschiedenis van conflict tussen broeders verder, ook vandaag heffen wij de hand op tegen degene die onze broeder is. Ook vandaag laten wij ons leiden door afgoden, egoïsme, eigenbelang; en die houding duurt verder: wij hebben onze wapens geperfectioneerd, ons geweten is ingeslapen, wij hebben onze zelfrechtvaardiging subtieler gemaakt. Alsof het iets normaal is, blijven wij vernieling, leed, dood zaaien! Geweld en oorlog brengen alleen dood, spreken over moord! Geweld en oorlog zijn de taal van de dood!
Na de chaos van de zondvloed, hield het op met regenen: men zag de regenboog en de duif bracht een palmtak. Ook vandaag denk ik aan die olijfboom die de verschillende godsdiensten vertegenwoordigt en die wij in het jaar 2000 in Buenos Aires op de Piazza de Mayo geplant hebben en waarbij wij vroegen dat er geen chaos, geen oorlog meer zou zijn, dat er vrede zou zijn.
Op dit punt, vraag ik mij af: is het mogelijk een andere weg te gaan? Kunnen wij uit die spiraal van lijden en dood geraken? Kunnen wij opnieuw leren stappen en wegen van vrede begaan? Gods hulp inroepend, onder de moederlijke blik van de Maagd Maria Salus Populis Romani, Koningin van de Vrede, wil ik antwoorden: ja, het is voor iedereen mogelijk! Vanavond zou ik willen dat vanuit alle delen van de wereld de kreet opklinkt: ja, dat willen wij allemaal! Of beter, ik zou willen dat ieder van u, van de kleinste tot de grootste, allen die geroepen zijn de volken te regeren, zouden antwoorden: ja, wij willen het! Mijn christelijk geloof spoort me aan naar het kruis te kijken. Hoezeer zou ik willen dat alle mannen en vrouwen van goede wil gedurende een moment naar het kruis kijken! Daar kan men Gods antwoord lezen : daar wordt geweld niet met geweld beantwoord, dood niet met de taal des doods. In de stilte van het kruis zwijgt het wapengeluid en spreekt de taal van verzoening, vergeving, dialoog, vrede. Ik zou de Heer vanavond willen vragen dat wij, christenen, broeders van andere godsdiensten, dat elke man en vrouw van goede wil met kracht uitroept: geweld en oorlog zijn nooit wegen van vrede! Moge ieder zich erop toeleggen in het diepste van zijn geweten te kijken en daar dit woord te horen: kom uit je belangen die je hart doen wegkwijnen, overstijg de onverschilligheid voor de andere die uw hart ongevoelig maakt, overwin uw dodelijke redenen en stel u open voor dialoog, voor verzoening: kijk naar het leed van uw broeder en voeg er geen ander leed aan toe, hou uw hand tegen, herbouw de harmonie die verbroken werd; en dat niet met conflict maar door ontmoeting! Mogen de wapens zwijgen! Oorlog betekent altijd het mislukken van de vrede, oorlog is altijd een nederlaag voor de mensheid. Nogmaals klinken de woorden van Paulus VI: “Niet meer de enen tegen de anderen, nooit meer! ... Nooit meer oorlog, nooit meer oorlog!”. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (4 okt 1965), 5. AAS 57 (1965), 881 “Vrede wordt alleen sterker door vrede, die onafscheidelijk is van de vereisten van de rechtvaardigheid, maar gevoed wordt door zelfopoffering, mededogen, erbarmen, naastenliefde”. H. Paus Paulus VI, Boodschap, Wereldvredesdag 1976, De ware wapenen van de vrede (18 okt 1975). AAS 67 (1975), 671 Vergeving, dialoog, verzoening zijn woorden van vrede: in het veelgeliefde Syrische volk, in het Midden Oosten, overal in de wereld! Bidden wij voor verzoening en voor vrede, werken wij aan verzoening en vrede en worden wij allen, in alle middens, mannen en vrouwen van verzoening en vrede!
Amen.