Paus Franciscus - 8 december 2013
In het afgelopen jaar hebben velen van onze broeders en zusters opnieuw de verwoestende ervaring van oorlog moeten meemaken, een ernstige en diepe wond in onze broederschap.
Vele conflicten vinden plaats te midden van algemene onverschilligheid. Aan allen die leven in landen waar wapens terreur en verwoesting zaaien verzeker ik mijn persoonlijke nabijheid en die van de hele Kerk, wiens missie het is om de liefde van Christus te brengen naar de weerloze slachtoffers van vergeten oorlogen, door haar gebeden voor vrede, haar dienstwerk voor de gewonden, de uitgehongerden, vluchtelingen, de ontheemden en allen die in angst leven. De Kerk spreekt zich ook uit om leider de uitroep van pijn van de lijdenden te laten horen en een einde te maken aan elke vorm van vijandschap, misbruik en de schending van fundamentele mensenrechten. Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Compendium van de Sociale Leer van de Kerk (26 okt 2004), 159
Om deze reden doe ik een krachtig beroep op allen die gewapenderhand geweld en dood zaaien: ontdek in de persoon die je vandaag ziet als simpelweg een vijand die verslagen moet worden je broeder of zuster, en bedwing je hand! Geef de weg van wapens op en ga uit om de ander in dialoog, vergeving en verzoening te ontmoeten, om zo gerechtigheid, vertrouwen en hoop om je heen opnieuw op te bouwen! “Van dit standpunt is het duidelijk dat gewapende conflict voor de volkeren van de wereld altijd een doelbewuste ontkenning zijn van internationale harmonie, en diepgaande scheidslijnen en diepe wonden creëren die vele jaren kosten om te genezen. Oorlogen zijn een concrete weigering om de grote economische en maatschappelijke doelstelling na te streven die de internationale gemeenschap zichzelf gesteld heeft”. Paus Franciscus, Brief, Bij gelegenheid van de G20-top in sint Petersburg, Aan Mr. Vladimir Putin, president van de Russische Federatie (4 sept 2013)
Maar toch, zolang er zoveel wapens in circulatie zijn als nu, kunnen er altijd nieuwe voorwendselen gevonden worden om vijandelijkheden te beginnen. Daarom maak ik mij eigen het pleidooi van mijn voorgangers, tegen de verspreiding van wapens en voor de ontwapening van alle partijen, te beginnen met nucleaire en chemische ontwapening.
We moeten echter opmerken dat internationale overeenkomsten en nationale wetten – hoewel noodzakelijk en zeer wenselijk – op zichzelf niet voldoende zijn om de mensheid te beschermen tegen het risico van gewapende conflicten. Er is een bekering van het hart nodig die iedereen in staat zou stellen om in de andere een broeder of zusters te herkennen, om voor te zorgen en mee samen te werken in het opbouwen van een vervullend leven voor allen. Dit is de geest die vele initiatieven om de vrede te bevorderen inspireert in de burgermaatschappij, inclusief religieuze organisaties. Ik hoop dat de dagelijkse toewijding van allen vrucht zal blijven dragen en dat er een effectieve toepassing van het recht op vrede zal komen in de internationale wetgeving, als een fundamenteel mensenrecht en een noodzakelijke voorwaarde voor elk ander recht.