HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
En gij, mijn kind, wees sterk door de genade van Christus Jezus.
De leer die gij in het bijzijn van vele getuigen van mij hebt gehoord, geef die door aan betrouwbare mannen, bekwaam om op hun beurt anderen te onderrichten.
Draag uw deel van de last, als een goed soldaat van Christus Jezus.
Een militair in actieve dienst laat zich niet in met de zaken van het burgerlijk leven, als hij tenminste zijn meerderen tevreden wil stellen.
Een atleet zal geen prijs winnen, als hij zich niet houdt aan de regels van de wedstrijd.
De boer die het zware werk verricht, heeft het eerst recht op de opbrengst van zijn arbeid.
Let goed op wat ik zeg; de Heer zal u in alles inzicht geven.
Houd Jezus Christus in gedachten, Davids nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap die ik verkondig
en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan.
Daarom ben ik bereid alles te verdragen ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid.
Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij met Hem leven.
Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons verloochenen.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.”
Waarschuwing tegen dwaling en dwaalleraars
Houd niet op de gelovigen dit alles in herinnering te brengen en bezweer hen bij God woordentwisten te vermijden die nergens toe dienen dan tot verderf van de hoorders.
Doe uw best uzelf deugdelijk te betonen voor God, als een arbeider die zich niet hoeft te schamen; spreek het woord van de waarheid rechtuit.
Mijd het profaan en hol geredeneer; zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven
en hun leer zal voortwoekeren als een kankergezwel. Tot hen behoren Hymenéüs en Filétus,
die van het spoor der waarheid zijn afgeweken met hun bewering dat de opstanding reeds heeft plaats gehad; zo ondermijnen zij het geloof van anderen.
Maar de grondsteen, door God gelegd, ligt vast, en hij draagt het opschrift:
De Heer kent de zijnen, en:
Laat ieder die de naam des Heren noemt, ver blijven van ongerechtigheid.
Nu zijn er in een groot huis niet alleen voorwerpen van goud en zilver, maar ook van hout en aardewerk, de eerste bestemd voor feestelijk, de andere voor alledaags gebruik.
Wie zich van ongerechtigheid gereinigd heeft, zal dus in het huis van zijn meester zulk een edel gebruiksvoorwerp zijn, geheiligd, nuttig, voor elk goed doel geschikt.
Vermijd de fouten van de jeugd. Streef naar gerechtigheid, geloof, liefde en vrede, samen met allen die de Heer in oprechtheid aanroepen.
Laat u niet in met die dwaze en domme twistvragen. Gij weet dat ze niets opleveren dan strijd;
en een dienstknecht van de Heer moet niet twisten, maar vriendelijk zijn voor allen, bekwaam om te onderrichten en verdraagzaam.
De koppigen moet hij terechtwijzen met zachtheid; misschien brengt God hen tot inkeer en tot erkenning van de waarheid,
zodat zij tot bezinning komen en zich losmaken uit de strikken waarin de duivel hen als zijn slaven gevangenhoudt.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge