HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Daarom, mijn beminde broeders, naar wie ik zo verlang, mijn vreugde en mijn kroon, houdt aldus stand in de Heer, mijn geliefden.
Evódia en Sýntyche verzoek ik beiden: weest eensgezind in de Heer.
Ook u, mijn trouwe kameraad, vraag ik: wees haar behulpzaam. Want zij hebben mij bijgestaan in de strijd voor het evangelie, evenals Clemens en mijn overige medewerkers, wier namen staan in het boek des levens.
Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u!
Uw vriendelijkheid moet bij alle mensen bekend zijn. De Heer is nabij.
Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging.
En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.
Tenslotte, broeders, houdt uw aandacht gevestigd op al wat waar is, al wat edel is, wat rechtvaardig is en rein, beminnelijk en aantrekkelijk, op al wat deugd heet en lof verdient.
En brengt in praktijk wat u geleerd is en overgeleverd, en wat gij van mij hebt gehoord en gezien.
Dan zal de God van vrede met u zijn.
Ik heb er mij in de Heer bijzonder over verheugd dat uw genegenheid voor mij eindelijk de kans heeft gekregen zich te uiten; het ontbrak u niet aan de goede wil maar aan de gunstige gelegenheid.
Ik zeg dit niet omdat ik tekort kom, want ik heb geleerd in alle omstandigheden mijzelf genoeg te zijn.
Ik weet wat armoede is, ik weet wat overvloed is. Ik ben volledig ingewijd. Ik kan volop eten en ik kan honger lijden, ik ben vertrouwd met overvloed en met gebrek.
Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft.
Toch hebt gij er goed aan gedaan mij te helpen in mijn moeilijkheden:
Gij weet het zelf ook wel, Filíppiërs: bij mijn vertrek uit Macedonië in het begin van mijn evangelieprediking heeft geen enkele gemeente met mij een lopende rekening geopend behalve de uwe.
Reeds in Tessalonica hebt gij mij tot tweemaal toe gestuurd wat ik nodig had.
Niet dat het mij om uw giften te doen is; wat is zoek is uw eigen voordeel, het steeds aangroeiend tegoed op uw rekening!
Al wat mij toekwam heb ik al ontvangen, en meer dan dat. Ik heb volop, dank zij Epafrodítus, die mij uw gaven heeft overgebracht. Die zijn voor God een welriekende geur, een aangename en welgevallige offerande.
En mijn God zal met goddelijke rijkdom in al uw noden voorzien door u de heerlijkheid te schenken in Christus Jezus.
Aan onze God en Vader zij de eer in de eeuwen der eeuwen! Amen.
Groet iedere heilige in Christus Jezus. U groeten de broeders die bij mij zijn,
en alle christenen hier groeten u, vooral die van het huis van de keizer.
De genade van de Heer Jezus Christus zij met uw geest.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge