HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Weest navolgers van God, zoals geliefde kinderen past.
Leidt een leven van liefde naar het voorbeeld van Christus, die ons heeft bemind en zich voor ons heeft overgeleverd als offergave en slachtoffer, God tot een lieflijke geur.
Ontucht en onzedelijkheid, in welke vorm dan ook, of hebzucht mag onder u zelfs niet ter sprake komen. Heiligen betaamt dit niet.
Evenmin past u schandelijke, grove of dubbelzinnige taal, maar veeleer dankzegging.
Beseft het goed: geen ontuchtige of onreine of gierige - wat hetzelfde is als een afgodendienaar - heeft enig erfdeel in het koninkrijk van Christus en van God.
Laat niemand u met loze woorden misleiden: om zulke dingen komt Gods toorn over de ongehoorzamen.
Eens waart gij duisternis, nu zijt gij licht door uw gemeenschap met de Heer. Leeft dan ook als kinderen van het licht,
en de vrucht van het licht kan alleen maar zijn: goedheid, gerechtigheid, waarheid.
Tracht te ontdekken wat de Heer behaagt.
Neemt geen deel aan hun duistere en onvruchtbare praktijken, brengt ze liever aan het licht.
Wat deze lieden in het geheim doen is te schandelijk om ook maar over te spreken.
Alles echter wat aan het licht wordt gebracht, komt in het licht tot helderheid.
En alles wat verhelderd wordt, is zelf ‘licht’ geworden. Zo zegt ook de hymne: 'Ontwaak, slaper, sta op uit de dood, en Christus’ licht zal over u stralen.'
Let dus nauwkeurig op hoe ge u gedraagt: als verstandige mensen, niet als dwazen.
Benut de gunstige gelegenheid, want de tijden zijn slecht.
Daarom, weest niet onverstandig, maar tracht te begrijpen wat de Heer wil.
Bedwelmt u niet met wijn, wat tot losbandigheid leidt, maar laat u bezielen door de Geest.
Spreekt elkander toe in psalmen en hymnen en liederen, ingegeven door de Geest. Zingt en speelt voor de Heer van ganser harte.
Zegt altijd voor alles dank aan God de Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus.
Weest elkander onderdanig uit ontzag voor Christus.
Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer.
Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk. Hij is ook de verlosser van zijn lichaam,
maar zoals de kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn.
Mannen, hebt uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad: Hij heeft zich voor haar overgeleverd
om haar te heiligen, haar reinigend door het waterbad met het woord.
Hij heeft de kerk tot zich gevoerd als een heerlijke bruid, zonder vlek of rimpel of fout, heilig en onbesmet.
Zo moeten ook de mannen hun vrouwen liefhebben, zoals ze hun eigen lichaam liefhebben. Wie zijn vrouw bemint, bemint zichzelf.
Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat; integendeel, hij voedt en koestert het. En zo doet Christus met de kerk,
omdat wij ledematen zijn van zijn lichaam.
Daarom zal de man vader en moeder verlaten om zich te hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één vlees zijn.
Dit geheim heeft een diepe zin. Ik voor mij betrek het op Christus en de kerk.
Hoe dit ook zij, ieder van u moet zijn vrouw beminnen als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge