HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Beginnen wij onszelf weer aan te prijzen? Hebben wij behoefte aan getuigschriften voor u of van u zoals anderen?
Gij zelf zijt onze aanbeveling, geschreven in ons hart, maar voor allen te zien en te lezen,
een open brief van Christus, met onze hulp opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen maar in de harten van levende mensen.
Zo groot is ons Godsvertrouwen, dankzij Christus.
Nogmaals, dit betekent niet dat wij uit onszelf bekwaam zijn, zodat wij ons enige verdienste kunnen toeschrijven. Heel onze bekwaamheid komt van God.
Hij is het die ons bekwaam heeft gemaakt dienaars te zijn van een nieuw verbond, niet van de letter maar van de Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Welnu, de dienst van de dood, waarvan de oorkonde met letters op stenen gegrift stond, ging reeds met zulk een heerlijkheid gepaard, dat de Israëlieten niet konden opzien naar het gelaat van Mozes wegens de luister die ervan uitstraalde; en toch zou deze weldra weer verdwijnen.
Hoeveel te heerlijker moet dan de dienst van de Geest zijn!
En als het ambt dat in dienst stond van de veroordeling eervol was, hoeveel te meer dan het ambt dat de vrijspraak verkondigt.
Wat eens heerlijkheid scheen, is eigenlijk geen heerlijkheid, vergeleken bij deze allesovertreffende heerlijkheid.
Als het vergankelijke zich met glorie openbaarde, hoeveel te meer zal dit gelden van het blijvende.
Toegerust met zulk een hoop, treden wij met grote vrijmoedigheid op,
geheel anders dan Mozes, die zijn gelaat met een sluier bedekte, want de Israëlieten mochten het verdwijnen van de vergankelijke glans niet bemerken.
En hun denken raakte verstard. Ja, tot op de huidige dag is diezelfde sluier gebleven, als zij lezen in de boeken van het Oude Testament. Hij wordt niet weggenomen, want alleen Christus doet hem verdwijnen.
Tot heden toe ligt een sluier over hun geest, telkens wanneer Mozes wordt voorgelezen.
Maar telkens als iemand zich bekeert tot de Heer, wordt de sluier verwijderd.
De Heer nu is de Geest, en waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid.
Ons allen is het gegeven met onverhuld gelaat de glorie van de Heer te aanschouwen en herschapen te worden tot steeds heerlijker gelijkenis met Hem; zo werkt de Heer die Geest is.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge