HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Profetie boven glossolalie
Zet uw hart op de liefde. Maar streeft ook naar geestelijke gaven, vooral naar de profetie.
Wie in vervoering spreekt, spreekt niet voor de mensen, maar voor God; hij uit in geestverrukking geheimzinnige klanken en niemand begrijpt hem.
Maar wie profeteert, spreekt tot nut van anderen woorden van stichting, vermaning en troost.
Wie in extase spreekt, sticht zichzelf; wie profeteert, sticht de hele gemeente.
Ik gun u allen van harte het spreken in vervoering, maar ik heb liever dat gij profeteert. Een profeet is meer waard dan een extatische spreker, behalve wanneer deze laatste ook uitleg geeft, zodat de gemeente ermee gebaat is.
Stel, broeders, dat ik bij u in geestverrukking kom spreken, wat hebt gij daaraan, als ik mij niet tevens tot u richt met een openbaring of met de gave der kennis, met profetie of onderrichting?
Het is er mee als met muziekinstrumenten: als bijvoorbeeld een fluit of een citer geen duidelijk onderscheiden tonen doet horen, kan men onmogelijk weten wat erop gespeeld wordt.
En niemand zal zich gereed maken voor de strijd, als de trompet een onherkenbaar signaal geeft.
Zo is het ook met u: als gij met uw tong onverstaanbare taal uit, hoe kan men dan begrijpen wat gij zegt? Dan kunt gij even goed in de lucht praten.
Er zijn in de wereld ik weet niet hoeveel soorten van talen, en geen is zonder zijn eigen stem.
Als ik nu de betekenis van een taal niet ken, ben ik voor de spreker een vreemdeling en hij voor mij.
Gij moet dus, daar gij zo op geestelijke gaven gesteld zijt, hierin boven alles het nut van de gemeente nastreven.
Daarom moet hij die in vervoering spreekt, bidden om de gave van de vertolking.
Want in zulk een toestand bidt mijn geest wel, maar mijn verstand heeft er geen deel aan.
Het is dus zaak te bidden met mijn geest maar ook met mijn verstand, Gods lof te zingen met mijn geest maar ook met mijn verstand.
Als gij God prijst in geestverrukking, hoe kunnen dan de toehoorders, die aanwezig zijn, amen antwoorden op uw dankzegging? Zij weten niet eens wat gij zegt.
Zeker, gij spreekt een mooi gebed uit, maar de ander is er niet mee gebaat.
Ik spreek, God zij dank, de taal van de Geest niet minder dan wie ook van u,
maar ik wil in de bijeenkomst van de gemeente liever vijf woorden spreken in verstaanbare taal om anderen te onderrichten dan duizend in de taal van de Geest.
Broeders, weest kinderen in de boosheid, maar niet in uw oordeel. Weest in uw denken volwassen mensen.
In de wet staat geschreven: Door lieden met een onverstaanbare taal en in een vreemde tongval zal Ik spreken tot dit volk en zelfs dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de Heer.
De glossolalie is dus een teken bestemd niet voor de gelovigen, maar voor de ongelovigen; de profetie daarentegen is bestemd niet voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen.
Wat zal er dus gebeuren, als buitenstaanders of ongelovigen binnenkomen, terwijl heel de gemeente bijeen is en allen in vervoering spreken? Zullen zij niet zeggen dat gij waanzinnig zijt?
Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of buitenstaander binnen, dan wordt hij door allen terechtgewezen, door allen beoordeeld
en zijn verborgen gedachten worden blootgelegd; dan zal hij zich ter aarde werpen, hij zal God aanbidden en belijden dat God werkelijk in uw midden is.
Regels voor de bijeenkomsten
Hoe moet het dan, broeders? Telkens wanneer gij bijeen zijt, komt de een met een psalm, de ander met een onderrichting, weer een ander met een openbaring of geestestaal of vertolking. Zorgt dat alles dient tot opbouw van uw gemeente.
Wat het spreken in geestverrukking betreft, dit geschiede door twee of hoogstens drie, en ieder wachte zijn beurt af; en er moet iemand zijn om uitleg te geven.
Is er niemand om het uit te leggen, dan moeten zij in de bijeenkomst zwijgen en maar spreken voor zichzelf en voor God.
Wat de profeten betreft: twee of drie mogen het woord voeren en de overigen moeten het beoordelen.
Wanneer een ander, die nog gezeten is, een openbaring krijgt, moet de eerste zwijgen.
Gij kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat allen lering en troost ontvangen.
De geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen,
want God is geen God van wanorde, maar van vrede. Zoals in alle gemeenten der heiligen,
moeten de vrouwen in uw bijeenkomsten zwijgen. Het is hun niet toegestaan het woord te nemen; zij moeten ondergeschikt blijven, zoals trouwens de wet het voorschrijft.
Willen zij iets uitgelegd hebben, dan moeten zij het thuis aan hun man vragen; het past nu eenmaal niet voor een vrouw in de gemeente het woord te voeren.
Is Gods woord soms van u uitgegaan? Is het alleen tot u doorgedrongen?
Als iemand profetische of andere gaven meent te bezitten, moet hij ook inzien, dat wat ik u schrijf een gebod des Heren is.
Wie dit verwerpt wordt zelf verworpen.
Dus, broeders: streeft ijverig naar de profetie, zonder het spreken in geestverrukking te beletten.
Maar laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge