HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Wij die bij de sterken horen, hebben de plicht de gevoeligheid van de zwakken te ontzien, zonder rekening te houden met onszelf.
Laat ieder van ons bedacht zijn op het welzijn en de stichting van zijn naaste.
Ook Christus heeft geen rekening gehouden met zichzelf. Hij heeft het woord van de Schrift vervuld: De smaad van hen die U smaden is op Mij neergekomen.
Want alles wat eertijds is opgeschreven, werd opgetekend tot onze lering, opdat wij door de volharding en de vertroosting die wij putten uit de Schrift in hoop zouden leven.
God, die de volharding en de vertroosting schenkt, verlene u ook eensgezindheid in de geest van Christus Jezus,
opdat gij één van hart en uit één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus moogt verheerlijken.
De eenheid van de gemeente
Aanvaardt daarom elkander als leden van een gemeenschap, zoals ook Christus ons in zijn gemeenschap heeft opgenomen, ter ere Gods.
Ik bedoel dit: ter wille van Gods trouw is Christus dienaar geweest van het Joodse volk, om de beloften aan de aartsvaders waar te maken;
maar de heidenen moeten God verheerlijken om zijn erbarming, volgens het woord van de Schrift: Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met psalmen prijzen.
En nog eens zegt zij: Verheugt u, heidenen, tezamen met zijn volk.
En elders: Prijst de Heer, alle heidenen; looft Hem, alle volken.
En ten slotte zegt Jesaja: De Wortel van Isaï zal verschijnen, Hij die opstaat om te heersen over de heidenen. Op Hem zullen de heidenvolken hun hoop vestigen.
Moge de God van de hoop u vervullen met alle vreugde en vrede in het geloven, zodat gij overvloeit van hoop, door de kracht van de heilige Geest.
Broeders, ik voor mij twijfel er niet aan of gij zijt best in staat zelf elkaar van advies te dienen; ge zijt immers bezield met de beste bedoelingen en toegerust met alle mogelijke kennis.
Toch heb ik u hier en daar met een zekere vrijmoedigheid geschreven, om u een en ander in herinnering te brengen, uit kracht van de genade die mij van Godswege is geschonken.
Hij heeft mij bestemd voor de heilige dienst van Christus Jezus onder de heidenen, om het evangelie van God te bedienen, om Hem de volken aan te bieden als een welkome gave, geheiligd door de Heilige Geest.
Hierop mag ik mij in Christus Jezus bij God beroemen.
Want ik verstout mij niet over iets anders te spreken dan over hetgeen Christus door mij tot stand heeft gebracht voor de bekering van de heidenen, door woord en daad,
door machtige wondertekenen, in de kracht van de Geest. Zo heb ik van Jeruzalem en omgeving tot de kust van Dalmatië de prediking van het evangelie van Christus voltooid.
Alleen was het mij een erezaak het nergens te verkondigen waar de naam van Christus reeds genoemd was. Ik wil niet bouwen op een fundament dat door anderen is gelegd.
maar houd mij aan het woord van de Schrift: Zij zullen aanschouwen, die geen boodschap over Hem hebben vernomen. Zij moeten tot inzicht komen, die nog niet van Hem hebben gehoord.
Dit is dan ook de reden waarom ik telkens verhinderd was bij u te komen.
Maar nu heb ik in deze streken geen arbeidsveld meer, en al jaren verlang ik vurig u te bezoeken,
als ik naar Spanje ga. Ik hoop namelijk u op doorreis te zien en met uw steun mijn tocht naar Spanje voort te zetten, nadat ik eerst enige tijd van uw gezelschap genoten heb.
Op het ogenblik sta ik op het punt naar Jeruzalem te vertrekken ter ondersteuning van de heiligen.
Want de gemeenten van Macedonië en Achaïa hebben besloten een collecte te houden voor de armen onder de heiligen te Jeruzalem.
Een mooi besluit, maar zij staan ook bij hen in de schuld; daar de heidenen deel hebben gekregen aan hun geestelijke gaven, zijn zij van hun kant verplicht hen materieel bij te staan.
Wanneer ik dan deze taak volbracht en hun de opbrengst veilig ter hand gesteld heb, zal ik over Rome naar Spanje reizen.
Ik weet zeker, dat als ik u bezoek, ik zal komen met een volle zegen van Christus.
Maar ik doe een beroep op u, broeders, bij onze Heer Jezus Christus en de liefde van de Geest: staat mij bij in de strijd; bidt God voor mij,
dat ik mag ontkomen aan de aanslagen van de weerspanningen in Judea, en dat mijn hulpactie voor Jeruzalem bij de heiligen aldaar in goede aarde mag vallen.
Dan zal ik, als God het wil, vol vreugde bij u komen en rust vinden in uw midden.
De God van de vrede zij met u allen! Amen.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge