HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Petrus en Johannes gingen eens naar de tempel op het uur van gebed, het negende uur.
Daar was een man die vanaf zijn geboorte lam was en iedere dag naar de tempelpoort gedragen werd, die de Schone genoemd wordt, om daar aalmoezen te vragen aan de mensen die de tempel binnengingen.
Toen hij Petrus en Johannes zag, die juist de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes.
Petrus, evenals Johannes, zag hem strak aan en zei: “Kijk ons eens aan.”
Hij richtte zijn blik op hen in de verwachting iets van hen te krijgen.
Doch Petrus sprak: “Zilver of goud heb ik niet; maar wat ik heb geef ik u. In de naam van Jezus Christus de Nazoreeër: gebruik uw voeten!”
Hij pakte hem bij zijn rechterhand en hielp hem overeind. Op hetzelfde ogenblik kwam er kracht in zijn voeten en enkels,
met een sprong stond hij overeind, begon te lopen en ging lopend en springend met hen de tempel binnen, terwijl hij God verheerlijkte.
Heel het volk zag dat hij liep en God verheerlijkte.
Zij herkenden hem als de man die altijd bij de Schone Poort van de tempel zat te bedelen, en waren buiten zichzelf van verbazing over hetgeen met hem gebeurd was.
Terwijl hij zich aan Petrus en Johannes vastklampte, liep al het volk verbaasd rond hen te hoop in de Zuilengang van Salomo.
Toen Petrus dit zag, richtte hij het woord tot het volk: “Mannen van Israël, waarom verwondert gij u toch hierover en waarom staart ge ons aan, als hadden wij uit eigen kracht of vroomheid bewerkt dat deze man loopt?
De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd, en voor Pilatus verloochend, ofschoon deze van oordeel was Hem in vrijheid te moeten stellen.
Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd.
De leidsman ten leven daarentegen hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan; daarvan zijn wij getuigen.
Omwille van het geloof in zijn Naam heeft zijn Naam deze man, die ge ziet en kent, weer kracht gegeven. Het geloof door Hem verleend, heeft de man deze gaafheid van leden geschonken ten aanschouwe van u allen.
Maar ik weet, broeders, dat gij in onwetendheid gehandeld hebt, evenals uw overheden.
Maar wat God tevoren had aangekondigd bij monde van alle profeten, dat zijn Messias zou sterven, heeft Hij zo in vervulling doen gaan.
Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist
en er van de Heer uit tijden van verkwikking mogen komen en Hij u Jezus zende, die voor u als Messias was voorbestemd.
De hemel moest Hem opnemen tot de tijd van het herstel van alle dingen, waarover God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten sinds oude tijden.
Mozes toch heeft gezegd: Een profeet zoals ik zal de Heer onze God voor u doen opstaan uit uw broeders. Naar Hem moet ge luisteren in alles wat Hij tot u zeggen zal,
en ieder die niet naar die profeet luistert, zal uit het volk worden uitgeroeid.
En alle profeten, allen die vanaf Samuel en zijn opvolgers gesproken hebben, hebben ook deze dagen voorspeld.
Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen gesloten heeft, toen Hij tot Abraham zei: In uw zaad zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.
Voor u in de eerste plaats heeft God zijn dienaar doen opstaan en Hem gezonden die u zegen schenkt als ieder van u zich van zijn boosheid bekeert.”
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge