HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Jezus vertrekt in stilte naar Jeruzalem
Daarna trok Jezus rond in Galilea, want Hij wilde dat niet in Judea doen, omdat de Joden er op uit waren Hem te doden.
Toen het echter tegen een van de Joodse feesten, het Loofhuttenfeest liep,
zeiden zijn broeders tot Hem: “Verlaat deze streek en trek naar Judea; dan kunnen ook uw leerlingen de werken zien die Gij verricht.
Niemand doet iets in het verborgen, als hijzelf de openbaarheid zoekt. Nu Gij eenmaal dergelijke dingen doet, moet Gij U ook aan de wereld vertonen.”
Ook zijn broeders immers geloofden niet in Hem.
Maar Jezus sprak tot hen: “Mijn tijd is nog niet aangebroken, terwijl voor u de tijd steeds gunstig is.
De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij wel, omdat Ik van haar getuig dat haar werken slecht zijn.
Gaat gij maar naar het feest; Ik ga nog niet naar dat feest, want voor Mij is de tijd nog niet rijp.”
Zo sprak Hij tot hen en Hij bleef in Galilea.
Toen echter zijn broeders naar het feest waren gegaan, vertrok Hij ook, niet openlijk maar onopvallend.
Gedurende het feest zochten de Joden Hem en zeiden: “Waar is Hij toch?”
En onder het volk werd heimelijk veel over Hem gesproken. Sommigen noemden Hem een goed mens, anderen daarentegen een volksmisleider.
Maar niemand durfde vrijuit over Hem spreken uit vrees voor de Joden.
Jezus op het Loofhuttenfeest
Toen het feest reeds halverwege was, begaf Jezus zich naar de tempel en trad daar als leraar op.
De Joden stonden hierover verbaasd en zeiden: “Hoe komt die man aan zoveel kennis zonder onderricht te hebben ontvangen?”
Daarop richtte Jezus zich tot hen en zei: “Mijn leer is niet van Mij, maar van Hem die Mij gezonden heeft.
Als iemand bereid is zijn wil te doen, zal hij van deze leer weten of zij uit God voortkomt of dat Ik haar uit Mijzelf verkondig.
Wie uit zichzelf spreekt, zoekt eigen eer. Wie daarentegen de eer zoekt van Degene die Hem zond, hij is geloofwaardig en er is geen bedrog in hem.
Heeft niet Mozes u de Wet gegeven? En niemand van u onderhoudt die Wet. Waarom zoekt gij Mij te doden?”
Het volk antwoordde: “Gij zijt van de duivel bezeten! Wie zoekt U te doden?”
Jezus hernam: “Eén enkel werk heb Ik verricht en allen staat gij verbaasd.
Welnu, Mozes gaf u de besnijdenis – niet dat ze van Mozes afkomstig is, want ze komt van de aartsvaders – en zelfs op sabbat past gij de besnijdenis op iemand toe.
Als nu iemand op sabbat de besnijdenis moet ontvangen, opdat de Wet van Mozes niet geschonden wordt, hoe kunt ge dan vertoornd zijn op Mij, omdat Ik op sabbat een hele mens gezond maakte?
Oordeelt niet naar het uiterlijke, maar velt een rechtvaardig oordeel.”
Enkele Jeruzalemmers zeiden:
“Is dit niet de man die ze zoeken te doden? En nu zie eens. Hij staat in het openbaar te spreken en men zegt Hem niets! Zou de overheid nu werkelijk erkend hebben, dat Hij de Messias is?
Maar van deze man weten wij waar Hij vandaan is; wanneer echter de Messias komt, weet geen mens waar Hij vandaan komt.”
Terwijl Jezus in de tempel leerde, riep Hij met luider stem: “Gij kent mij en gij weet waar Ik vandaan ben; toch ben Ik niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij die waarachtig is, heeft Mij gezonden, Hem kent gij niet.
Ik ken Hem, omdat Ik uit Hem ben en Hij Mij heeft gezonden.”
Ze wilden zich van Hem meester maken, maar niemand sloeg de hand aan Hem, want zijn uur was nog niet gekomen.
Onder het gewone volk echter begonnen er velen in Hem te geloven en zeiden: “Wanneer de Messias komt, zal Hij dan soms meer tekenen doen dan Deze?”
Eerste poging om Jezus gevangen te nemen
Toen de Farizeeën hoorden dat het volk heimelijk zo over Hem sprak, stuurden de hogepriesters en de Farizeeën dienaars uit om Hem in hechtenis te nemen.
Toen zei Jezus: “Nog een korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen naar Hem die Mij gezonden heeft.
Gij zult Mij zoeken, maar niet vinden, want waar Ik ben kunt gij niet komen.”
De Joden zeiden tot elkaar: “Waar zou Hij heen willen gaan, zodat wij Hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Verstrooiing onder de heidenen gaan en de heidenen gaan onderrichten?
Wat zou dat gezegde van Hem betekenen. Gij zult Mij zoeken, maar niet vinden, want waar Ik ben, kunt gij niet komen?”
Jezus bron van levend water
Op de laatste en grootste dag van het feest stond Jezus daar en riep met luider stem: “Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij;
wie in Mij gelooft, hij drinke! Zoals de Schrift zegt: “Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.”
Hiermee doelde Hij op de Geest, die zij, die in Hem geloofden, zouden ontvangen, want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
Verdeelde meningen over Jezus
Op het horen van deze woorden zeiden sommigen van het volk: “Dit is inderdaad de profeet.”
Anderen zeiden: “Het is de Messias.” Weer anderen wierpen op: “Komt de Messias soms uit Galilea?
Heeft de Schrift niet gezegd, dat de Messias komen zal uit het geslacht van David en uit Betlehem, het dorp waar David woonde?”
Zo ontstond er dus om Hem verdeeldheid onder het volk.
Sommigen hunner wilden Hem gevangennemen, maar niemand sloeg de hand aan Hem.
Toen dan ook de dienaars bij de hogepriesters en Farizeeën terugkwamen, vroegen dezen hun: “Waarom hebt gij Hem niet meegebracht?”
De dienaars antwoordden: “Nooit heeft iemand zo gesproken als die man.”
Waarop de Farizeeën zeiden: “Hebt gij u soms ook laten bedriegen?
Heeft dan een van de overheden of van de Farizeeën in Hem geloofd?
Dat volk, ja, dat de Wet niet kent; vervloekt zijn ze!”
Maar een uit hun kring, Nikodémus, die vroeger bij Jezus gekomen was, merkte op:
“Veroordeelt onze Wet iemand zonder hem eerst te horen en te vernemen wat hij doet?”
Zij gaven hem ten antwoord: “Zijt gij soms ook uit Galilea? Zoek maar na en gij zult zien dat de profeet niet uit Galilea opstaat.”
Toen ging ieder naar huis.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge