• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
AREN PLUKKEN OP SABBAT
Eens ging Hij op een sabbat door korenvelden en om te eten plukten zijn leerlingen aren, die ze met hun handen uitwreven.
Sommige farizeeën vroegen: 'Waarom doet ge iets dat op sabbat niet mag?'
Jezus gaf hun ten antwoord: 'Hebt ge dan niet gelezen wat David deed, toen hij en zijn metgezellen honger kregen?
Hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam en opat en er ook van gaf aan zijn metgezellen, terwijl toch alleen de priesters daarvan mogen eten?'
En Hij voegde eraan toe: 'De Mensenzoon is Heer van de sabbat.'
GENEZING OP SABBAT
Het gebeurde op een andere sabbat, toen Hij de synagoge binnenging om daar te onderrichten, dat er een man aanwezig was met een verschrompelde rechterhand.
De schriftgeleerden en farizeeën hielden Hem in het oog, of Hij op sabbat een genezing zou verrichten, om iets te vinden waarvan zij Hem zouden kunnen beschuldigen.
Maar Hij wist wat ze dachten en zei tot de man met de verschrompelde hand: 'Sta op en kom in het midden.' De man stond op en trad naderbij.
Daarop sprak Jezus tot hen: 'Ik vraag u of men op sabbat goed mag doen of kwaad, iemand redden of laten omkomen?'
Toen liet Hij zijn blik rondgaan over hen allen en zei tot de man: 'Steek uw hand uit.' Hij deed het en zijn hand was weer gezond.
Toen waren ze buiten zichzelf van woede en bespraken met elkaar wat ze tegen Jezus konden doen.
ROEPING VAN DE TWAALF
In die dagen ging Hij naar het gebergte om te bidden en bracht de nacht door in gebed tot God.
Bij het aanbreken van de dag riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf leerlingen uit, aan wie Hij tevens de naam van apostel gaf:
Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus, Johannes, Filippus, Bartolomeüs,
Matteüs, Tomas, Jakobus de zoon van Alfeüs, Simon met de bijnaam ‘IJveraar’,
Judas de broer van Jakobus en Judas Iskariot, die een verrader werd.
VELDREDE: ZALIGSPREKINGEN
Samen met hen daalde Hij af, maar bleef staan op een vlak terrein. Daar bevond zich een talrijke groep van zijn leerlingen en een grote volksmenigte uit heel het joodse land, uit Jeruzalem en uit het kustland Tyrus en Sidon;
zij waren gekomen om Hem te horen en van hun kwalen genezen te worden. En die gekweld werden door onreine geesten vonden genezing.
Heel die menigte deed pogingen Hem aan te raken, want er ging van Hem een kracht uit die allen genas.
Hij sloeg nu zijn ogen op, keek zijn leerlingen aan en sprak: 'Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods.
Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen.
Zalig zijt gij, wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten, wanneer zij u uitstoten, u beschimpen en uw naam uit de samenleving bannen als iets verfoeilijks.
Als die dag komt, spring dan op van blijdschap, want groot is uw loon in de hemel. Op dezelfde manier behandelden hun voorvaderen de profeten.
WEE U, RIJKEN
Maar wee u, rijken, want wat u vertroost, hebt ge al ontvangen.
Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen.
Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken, want hun voorvaderen deden hetzelfde met de valse profeten.
BEMINT UW VIJANDEN
Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten,
zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen.
Als iemand u op de ene wang slaat, keert hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt, belet hem niet ook uw onderkleed te nemen.
Geeft aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort, eist het niet terug.
Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij het hun doen.
Als gij bemint wie u beminnen wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben.
Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook.
Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen.
Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder erop te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten.
WEEST BARMHARTIG
Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is.
Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden.
Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.'
OORDEELT NIET
Hij hield hun ook een gelijkenis voor: 'Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil?
De leerling staat niet boven zijn meester; maar zal hij ten volle gevormd zijn als hij gelijk is zijn meester.
Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog?
Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit.
Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt.
Iedere boom immers wordt gekend aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik.
Een goed mens brengt uit de schat van goedheid in zijn hart het goede tevoorschijn, maar een slechte uit zijn schat van slechtheid het slechte; want zijn mond spreekt waar zijn hart van overloopt.
Waarom toch noemt gij Mij: Heer, Heer! als ge niet doet wat Ik zeg?
HET HUIS OP DE ROTS
Ieder die tot Mij komt, naar mijn woorden luistert en ernaar handelt, Ik zal u duidelijk maken op wie hij gelijkt.
Hij gelijkt op de man die bij het bouwen van zijn huis diep had gegraven en het fundament had gelegd op de rotsgrond. Toen de stortvloed kwam, beukte de storm op dat huis, maar had niet de kracht om het te doen wankelen, omdat het zo goed gebouwd was.
Wie luistert maar niet doet, gelijkt op de man die zijn huis op de grond bouwde zonder fundering, de storm beukte erop en ogenblikkelijk stortte het is en de verwoesting van dat huis was volkomen.'

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test