HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God.
Zoals er geschreven staat bij de profeet Jesaja:
Zie, ik zend mijn bode voor u uit,
die voor u de weg zal banen;
een stem van iemand die roept in de woestijn:
Bereidt de weg van de Heer,
maakt zijn paden recht,
trad Johannes op in de woestijn en doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot vergiffenis van zonden.
Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.
Johannes ging gekleed in kameelhaar met een leren gordel om zijn lendenen; hij at sprinkhanen en wilde honing.
Hij predikte: 'Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken.
Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest.'
Jezus door Johannes gedoopt
In die tijd vertrok Jezus uit Nazaret in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen.
En op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen.
En er kwam een stem uit de hemel: 'Gij zijt mijn Zoon, mijn veelgeliefde; in U heb Ik welbehagen.'
Terstond dreef de Geest Hem naar de woestijn.
Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten.
EERSTE PREDIKING IN GALILEA
Nadat Johannes was gevangengenomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap.
Hij zei: 'De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.'
ROEPING VAN DE EERSTE LEERLINGEN
Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers.
Jezus sprak tot hen: 'Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.'
Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
Iets verder gaande zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs en diens broer Johannes; ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.
Zij kwamen te Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar de synagoge, waar Hij als leraar optrad.
De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit.
Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest en luid begon te schreeuwen.
'Jezus van Nazaret, wat hebt Gij met ons te maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige Gods.'
Jezus voegde hem dreigend toe: 'Zwijg stil en ga uit hem weg.'
De onreine geest schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg.
Allen stonden zó verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: 'Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.'
Snel verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.
GENEZING VAN PETRUS' SCHOONMOEDER
Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas.
De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar.
Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan: zij werd vrij van koorts en bediende hen.
In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die lijdend of bezeten waren bij Hem.
Heel de stad stroomde voor de deur samen.
Velen die aan allerhande ziekten leden, genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden.
Vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats, waar Hij bleef bidden.
Simon en zijn metgezellen kwamen Hem achterop
en toen ze Hem gevonden hadden, zeiden ze: 'Iedereen zoekt U.'
Hij antwoordde hun: 'Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe ben Ik immers uitgegaan.'
Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten uit.
GENEZING VAN EEN MELAATSE
Er kwam eens een melaatse bij Hem die op zijn knieën viel en Hem smeekte: 'Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.'
Door medelijden bewogen stak Hij de hand uit en raakte hem aan en sprak tot hem: 'Ik wil, word rein.'
Terstond verdween de melaatsheid en was hij gereinigd.
Terwijl Hij hem wegstuurde, vermaande Hij op strenge toon:
'Zorg ervoor dat ge aan niemand iets zegt, maar ga u laten zien aan de priester en offer voor uw reiniging wat Mozes heeft voorgeschreven, om ze het bewijs te leveren.'
Eenmaal vertrokken begon de man zijn verhaal overal in het openbaar te vertellen en ruchtbaarheid aan de zaak te geven, met het gevolg, dat Jezus niet meer openlijk in de stad kon komen, maar buiten op eenzame plaatsen verbleef. Toch kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge