HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Uw onvergankelijke geest is immers in alles.
Daarom straft Gij slechts gaandeweg degenen die misdoen en Gij vermaant hen door hun onder ogen te brengen waarin zij zondigen, opdat zij, uit hun boosheid bevrijd, in U, Heer, geloven.
Ook de oude bewoners van uw heilig land
hebt Gij gehaat om hun verfoeilijke praktijken, het werken met tovermiddelen en de goddeloze ceremonies:
die onbarmhartige kindermoordenaars, die ingewand-eters aan maaltijden van mensenvlees en - bloed, die ingewijden uit een stoet van uitzinnigen,
en die ouders, die hulpeloze wezentjes doodden, hebt Gij door de hand van onze vaderen willen verdelgen
opdat het land, dat U bovenal dierbaar is, een waardige bevolking zou krijgen: de zon en van God.
Maar ook die oude bewoners hebt Gij gespaard, omdat het mensen waren: als voorlopers van uw leger hebt Gij wespen gezonden, die hen slechts langzamerhand te gronde moest richten.
Toch waart Gij niet onmachtig, in een open veldslag de goddelozen aan de rechtvaardigen te onderwerpen of hen door vreeswekkende dieren of door een streng bevel ineens om te brengen.
Maar door hen langzamerhand te straffen hebt Gij hun gelegenheid tot inkeer gegeven, ook al was het U niet onbekend, dat hun oorsprong slecht was en hun boosheid ingeboren en dat hun gedachten in geen eeuwigheid zouden veranderen,
omdat het van het begin af aan een vervloekt geslacht was. Het was ook niet uit vrees voor de een of ander dat Gij hun zonden nog ongestraft liet.
Wie immers zal zeggen: 'Wat hebt Gij gedaan?' of wie zal zich kanten tegen uw vonnis? Wie zal U aanklagen wegens de ondergang van volken die Gij zelf geschapen hebt, of wie zal er voor U treden om onrechtvaardige mensen vrij te pleiten?
Buiten U is er toch ook geen God die zorg draagt voor allen, zodat Gij zoudt moeten bewijzen dat Gij niet onrechtvaardig gevonnist hebt.
Ook is er geen koning of heerser die U kan trotseren, wanneer Gij iemand gestraft hebt.
Omdat Gij rechtvaardig zijt, bestuurt Gij alles rechtvaardig; iemand veroordelen die geen straf verdient acht Gij onverenigbaar met uw macht.
Want uw kracht is de bron van de gerechtigheid en uw heerschappij over allen maakt dat Gij allen spaart.
Waar in de volkomenheid van uw macht niet geloofd wordt, daar toont Gij immers uw kracht en bij hen die haar kennen beschaamt Gij de vermetelheid,
Gij echter die de kracht onder uw heerschappij hebt, Gij oordeelt met zachtheid en met grote mildheid regeert Gij over ons, want wanneer Gij maar wilt, staat U de macht ten dienste.
Door zo te doen hebt Gij uw volk geleerd, dat de rechtvaardige menslievend moet zijn en hebt Gij uw zonen goede hoop gegeven, dat Gij, waar gezondigd wordt, gelegenheid tot inkeer geeft.
Want als Gij de vijanden van uw zonen, hen, die de dood verdienden, zo behoedzaam en gematigd gestraft hebt, door hun tijd en ruimte te geven om zich van hun boosheid af te wenden,
hoe omzichtig hebt Gij dan wel uw zonen geoordeeld, aan wier vaderen Gij eden hebt geschonken en verbonden vol goede beloften!
Terwijl Gij ons tucht bijbrengt, geeft Gij onze vijanden duizenden geselslagen, opdat wij uw goedheid zouden gedenken, als wij oordelen, maar als wij geoordeeld worden, op barmhartigheid zouden hopen.
Daarom hebt Gij ook degenen die in verdwazing en ongerechtigheid leefden door hun eigen gruwelijkheden gekweld.
Want verder dan de gewone dwaalwegen waren zij afgedwaald door onder de afzichtelijke dieren de meest verachtelijke als goden te beschouwen, misleid als kinderen zonder verstand.
Daarom hebt Gij hun als kinderen die geen rede verstaan, een straf gezonden die hen bespottelijk maakte.
Zij echter die zich niet lieten waarschuwen door de spotternij van die berisping zullen een straf ondergaan die God waardig is.
Geplaagd door de wezens waarvan ze te lijden hadden, gestraft door die wezens die ze als goden beschouwden, werden zij Hem gewaar, van wie zij zo lang niet hadden willen weten en begrepen dat Hij de ware God is. Daarom trof hen ook de aller zwaarste straf.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge