HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Ook ik ben een sterfelijk mens, gelijk alle anderen, en een afstammeling van de eerst-geboetseerde, die uit de aarde is voortgekomen In de moederschoot werd ik tot een lichaam gemodelleerd
in tien maanden tijds, nadat ik in het bloed was vastgezet door het mannelijk zaad en door de lust, die de bijslaap vergezelde.
En toen ik geboren was, ademde ook ik de gemeenschappelijke lucht in en ik viel op de aarde, zoals het ons allen vergaat, en ik liet mijn eerste geschrei horen, juist als alle anderen.
In windsels werd ik grootgebracht en ik werd met zorgen omringd.
Geen enkele koning immers is zijn leven anders begonnen.
De intrede in het leven is eender voor allen en gelijk is ook de uittocht.
Ik heb derhalve gebeden en er werd mij inzicht gegeven. Ik heb gesmeekt en de geest van de wijsheid kwam tot mij.
Ik schatte haar hoger dan skepters en tronen en ik beschouwde rijkdom als niets in vergelijking met haar.
Geen onbetaalbare steen stelde ik met haar gelijk, want naast haar is alle goud maar wat zand en tegenover haar geldt zilver als slijk.
Meer dan gezondheid en schoonheid kreeg ik haar lief en ik verkoos haar boven het licht, want de glans die zij uitstraalt dooft nimmer.
En tegelijk met haar vielen mij alle goede dingen ten deel en onmetelijke rijkdom lag in haar handen.
Ik verheugde mij, omdat de wijsheid dat alles meebrengt: ik wist nog niet, dat zij er de moeder van is.
Zonder bijbedoelingen heb ik de wijsheid verworven, zonder afgunst deel ik haar mee: haar rijkdom verberg ik niet.
Want zij is voor de mensen een onuitputtelijke schat: wie die schat verwerven winnen de vriendschap met God, omdat zij Hem aangenaam zijn geworden door de vruchten van wat zij hebben geleerd.
God geve mij, te spreken overeenkomstig mijn inzicht en te denken op een manier die past bij wat mij is gegeven, want Hij zelf is zowel de gids naar de wijsheid als de taalmeester van de wijzen.
Want wij zijn in zijn hand, wijzelf en onze woorden en ook alle inzicht en kunstvaardigheid.
Hij zelf immers heeft mij gegeven betrouwbare kennis van wat er bestaat, zodat ik de bouw ken van het heelal en de kracht van de elementen,
het begin en het eind en het midden der tijden, de wisseling van de zonnewenden en de opeenvolging van de seizoenen,
de kringloop der jaren en de standen der sterren,
de geaardheden van de dieren en de instincten van de wilde beesten, de macht van de geesten en de gedachten van de mensen, de verschillen tussen de planten en de krachten van de wortels.
Als wat verborgen en al wat zichtbaar is heb ik leren kennen, want de wijsheid, de maakster van alles, heeft mij onderricht.
In haar immers is een geest, die verstandig is, heilig, enig, veelzijdig, subtiel, beweeglijk, doordringend, smetteloos, helder, onkwetsbaar, bedacht op het goede, scherpzinnig,
onweerstaanbaar, weldadig, menslievend, standvastig, onwankelbaar, onbekommerd, alles vermogend, alles overziende, alle geesten doordringend, hoe verstandig, zuiver en subtiel ze ook zijn.
Want de wijsheid is beweeglijker dan alle beweging; zij doordringt en doortrekt alles door de kracht van haar zuiverheid.
Want zij is de ademtocht van Gods kracht en de pure afstraling van de heerlijkheid van de Almachtige: daarom wordt zij niet aangetast door iets dat bezoedeld is.
Zij is de afglans van het eeuwig licht, de onbeslagen spiegel van Gods werkzaamheid en het beeld van zijn goedheid.
Hoewel zij een is, vermag zij alles; hoewel zij in zichzelf blijft, vernieuwt zij alles; wat geslacht tot geslacht treedt zij binnen in heilige zielen en maakt hen tot vrienden van God en tot profeten.
Want God bemint alleen diegene die met de wijsheid samenwoont.
Want zij is schoner dan de zon en overtreft de hele sterrenhemel. Met het daglicht vergeleken blijkt zij de meerdere te zijn,
want het daglicht wordt afgelost door de nacht, maar de wijsheid wordt niet overmeesterd door de boosheid.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge