HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Toen sprak ik: Luistert dan toch, hoofden van Jakob, leiders van het huis Israël! Gij dient toch immers het recht te kennen!
Maar zij haten het goede en hebben het kwade lief. Zij stropen hun eigen mensen de huid af en halen hun het vlees van de botten.
Zij verslinden het vlees van mijn volk. Zij villen hen, zij breken hun botten, zij snijden hen in stukken, als vlees dat de pot in moet, als lappen voor de braadpan.
Als zij tot Jahwe roepen, dan geeft Hij hun geen antwoord, maar Hij verbergt zijn gelaat voor hen, omdat hun daden slecht zijn.
Zo spreekt Jahwe tegen de profeten, die mijn volk misleiden: Wanneer ze met hun tanden iets te bijten krijgen, verkondigen zij vrede. Maar degene die hun niets in de mond steekt, hem verklaren zij de oorlog.
Daarom zal het nacht voor u zijn, zonder visioen, duisternis, zonder orakel; de zon zal voor die profeten ondergaan, de dag in duisternis verkeren.
Dan zullen de zieners beschaamd staan, de waarzeggers te schande worden; zij zullen allen hun mond verbergen, omdat het antwoord van God niet meer komt.
Ik echter ben vervuld van kracht, van de geest van Jahwe, van gerechtigheid en van moed, om Jakob zij misdrijf onder ogen te brengen en Israël zijn zonde.
Luistert toch naar mij, hoofden van het huis Jakob, leiders van het huis Israël, die de gerechtigheid minacht en alwat recht is verdraait.
Met bloed wordt Sion gebouwd, Jeruzalem met misdaad.
De hoofden spreken er recht in ruil voor geschenken, de priesters vragen er loon voor hun lessen, de profeten geven er hun orakels voor geld en beroepen zich dan op Jahwe en zeggen: 'Is Jahwe niet in ons midden? Ons overkomt geen kwaad!'
En daarom, dank zij u, zal Sion worden omgeploegd, als akkerland, zal Jeruzalem een puinhoop worden, de tempelberg een hoogte vol hakhout.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge